Blijkens het boek Rommeldam. De geschiedenis van een miniatuurstadje had Hocus Pas in het stadje een werkplaats, waar hij bezig was een toverdrank te brouwen.
Van alle hoofdfiguren was er in pincipe één exemplaar tentoongesteld. Wanneer en waarom er door Onkenhout van Hocus Pas dan een extra beeldje is gemaakt, is niet duidelijk.
Bovendien kán het beeldje in deze vorm nog niet gemaakt zijn ten tijde van de opening van Rommeldam. Deze Hocus Pas, met dit uiterlijk, bestond namelijk nog niet…
Ik zal uitleggen waarom.
Twee weken nadat op 29 juni 1955 het miniatuur-Rommeldam geopend werd, ging in de kranten ‘Tom Poes en de kniphoed’ van start. In dit verhaal draagt Hocus Pas een heel hoge hoed, die hij een ‘kniphoed’ noemt, en waarvan hij aan Tom Poes vertelt dat die alles verkleint. De hoed plaatst hij over de ‘oude waarden’ die hij van Rommeldammers koopt. Maar degenen van wie hij iets gekocht heeft, worden vervolgens vermist.
Later blijkt dat Hocus Pas met deze handelingen zijn slachtoffers sterk heeft laten krimpen tot ‘arme verdwaalde insekten’, zoals hij ze noemt. ‘Maar’, zegt hij tegen kapitein Wal Rus: ‘maakt u zich geen zorgen. Ik ben goed voor insekten! Ik heb ze in een aangepaste omgeving geplaatst, want ik heb nog een spoortje van geweten, ja, ja! En dat is lastig genoeg!’
Hij heeft ze naar een plek in het Donkere Bomenbos vervoerd waar miniatuurversies van de Rommeldamse huizen staan.
|