BommelDingen bekijk webversie
BommelDingen

door Klaas Driebergen

De unieke Bommelsfeer

Wat spreekt mij nu zo aan in het werk van Marten Toonder? Op de een of andere manier vind ik het nog niet eens zo makkelijk om die vraag te beantwoorden. Waarom vind ik hem zo’n groot kunstenaar? Of, met een verwijzing naar de titel van het Toonder-kunstboek dat over ruim een maand verschijnt: wat is nu ‘het geheim van Marten Toonder’…?

Een poging om er woorden aan te geven: het heeft voor mij iets te maken met de heerlijke wereld van Rommeldam met zijn boeiende personages (dieren en toch mensen), met de humor in de verhalen, het rijke taalgebruik, de maatschappijkritiek en ‘diepere lagen’, maar ook zeker met het prachtige, sfeervolle tekenwerk. En dan de combinatie van dat alles tot één fantastisch geheel.

Toegegeven: zo’n omschrijving is nog altijd tamelijk subjectief, met woorden als ‘heerlijk’, ‘boeiend’, ‘prachtig’ en ‘sfeervol’. Het is uiteindelijk ook niet écht over te brengen aan iemand die er gewoon niets mee heeft.

Die sfeervolle tekeningen spraken me al aan toen ik als klein kind weleens door de Bommelpockets van mijn ouders bladerde. De zwart-witte plaatjes, met een voor mij toen nog onbegrijpelijke brij tekst eronder.

Sfeer

Maar wat maakt die tekeningen zo sfeervol? Hierover ben ik nog eens aan het nadenken geslagen naar aanleiding van het binnenkort te verschijnen boek Het geheim van Marten Toonder, dat vol zit met prachtig tekenwerk van Toonder. Het mooist daarin vind ik misschien wel de originele Bommeltekeningen die opgeblazen zijn tot het formaat van een volledige spread (dubbele pagina), dus zo’n beetje viermaal de werkelijke grootte, en die verspreid door het boek te vinden zijn.

Als je Toonders tekenwerk vergelijkt met het werk van andere striptekenaars, dan vallen verschillende dingen op.

Allereerst: Toonder heeft iets met details. Zijn tekeningen barsten ervan. Maar dan wel op zo’n manier dat de tekeningen niet overvol en onoverzichtelijk worden: ze zijn toch altijd in balans. Op natuurtaferelen zie je in de hoeken van de tekeningen grassprieten en bloemen, of paddenstoelen en herfstbladeren. Een interieur wordt tot in de finesses uitgewerkt: van Bommelstein tot aan de franje aan de gordijnen en de versieringen in het stucwerk, en van bijvoorbeeld de kruidenierswinkel van Grootgrut tot en met de blikjes, dozen en flesjes mét inhoud – zoals je mooi kunt zien op de volgende prachtige tekening uit ‘De killers’, die in het boek op reuzegroot formaat is afgebeeld:

Zie bijvoorbeeld een detail als dit:

Verder is er Toonders lijnvoering. Toonder was met nadruk niet van de ‘klare lijn’, van tekenwerk waarin alle lijnen ongeveer even dik zijn. Toonder bracht leven aan in zijn lijnen door ze van dik naar dun te laten lopen en vice versa. Hij maakte over het algemeen gebruik van het penseel, niet de pen, en wel van penselen van verschillende dikte. Tot de éénharige penseel aan toe, heb ik mij laten vertellen: voor de ultiem dunne lijntjes, het gepriegel op de vierkante centimeter. Toonders tekenen was schilderen.

Toonder werkte in zwart-wit. Maar dat wil volstrekt niet zeggen dat zijn tekeningen kleurloos zijn. Toonder toverde met Oost-Indische inkt door vlakken op allerlei manieren te arceren. Hij besteedde veel aandacht aan de structuur van het oppervlak van allerlei materialen, zoals boomschors.

En dan is er nog het raster: de puntjes waarmee de grijstinten worden gemaakt. Ook dat werd door Toonder op een geraffineerde manier gebruikt, in combinatie met de arceringen. Ook dit raster geeft een heel eigen uitstraling aan de tekeningen, die kenmerkend is voor de oudere krantenstrips. Het is opvallend dat Toonder halverwege de jaren tachtig plakraster gebruikte dat nog steeds dezelfde ‘puntjesdichtheid’ heeft als enkele decennia ervoor, hoewel dat in feite tamelijk grof is, en er druktechnisch inmiddels veel fijnere rasters mogelijk waren die veel meer op egaal grijs leken. (Het gebruik van plakrasters raakte in de jaren zeventig überhaupt in onbruik voor drukwerk.) Maar waarschijnlijk wilde hij de uitstraling van de Bommeltekeningen gelijk houden.

Niet dat Toonder niet experimenteerde met rasters, zoals ook wordt getoond in Het geheim van Marten Toonder. Vanaf 1970 ging hij zo nu en dan gebruikmaken van rasters met verlopende grijstinten: van donker- naar lichtgrijs. Te beginnen met het verhaal ‘De blijdschapper’. Het geeft de lucht een dreigende sfeer:

Heel opmerkelijk is trouwens het afwijkende raster dat ineens gebruikt wordt in de laatste aflevering van ‘De liefdadiger’ (1964), en vervolgens ook in de verhalen ‘Het monster Trotteldrom’, ‘De killers’ en een deel van ‘De vuursalamander’. In dit raster staan de puntjes niet netjes op een rijtje, maar ze zijn op een meer organische manier over het oppervlak verspreid. Zie de hierboven getoonde afbeeldingen van Grootgruts winkel. Deze verhalen ademen hierdoor een geheel eigen sfeer (helemaal als dan ook nog de maan aan de hemel staat, wat in drie van de genoemde verhalen het geval is). Het merkwaardige is dat dit alleen wordt gebruikt in de achtergronden; de figuren zijn voorzien van het gebruikelijke rechttoe rechtaan-raster.

Dit zijn zo wat elementen uit de tekeningen die mijns inziens sterk sfeerverhogend werken. In het zoeken naar woorden om deze specifieke sfeer te omschrijven, denk ik aan begrippen als ‘geheimzinnig’, ‘sprookjesachtig’ en ‘romantisch’, dat laatste in Van Dales betekenis van ‘sterk sprekend tot gevoel en verbeelding’.

Bomen

Daarbij kan ik er niet omheen om nog even Toonders bomen te noemen. Niet zelden nemen deze het grootste deel van een tekening in, en ze hebben vaak geen andere functie dan het brengen van een bepaalde sfeer. Dit hoeft niet per se een sfeer van ‘gezelligheid’ te zijn: meestal zijn het kale, knokige, halfdode gedrochten van bomen. Maar ze hébben iets.

In Het geheim van Marten Toonder is in het hoofdstuk ‘De meester-tekenaar’ een item aan Toonders bomen gewijd, waarbij een aantal prachtige bomentekeningen zijn opgenomen. Er zijn zoveel voorbeelden van te vinden dat je er een apart boek van zou kunnen maken. Hier nog een bomenplaat uit ‘De kwinkslagen’ die uiteindelijk net buiten de selectie terechtgekomen is:

Hierbij is het volgende treffende citaat opgenomen uit de documentaire Een heer vertelt van Robin Lutz (1994), en waarin Toonder ook iets zegt over de details in zijn tekeningen:

“De boom is een eeuwig ding dat met zijn takken naar de hemel grijpt, en is daardoor een symbool. Het is het symbool van het idealisme, van het omhoog streven, de evolutie eigenlijk. Daardoor krijgt het, voor mij althans, een religieuze betekenis. Als je zo’n boom ziet, krijg je gevoelens die de oude Kelten gehad moeten hebben, die werkelijk hun religie daaraan ophingen. (…) Dat is natuurlijk een heel persoonlijke afwijking, want ik geloof niet dat anderen dit in strips zo gebruiken. Er zijn mensen die zeggen dat ik wollig teken, omdat ik er zoveel van dergelijke details in zet. Maar dat is toch wel eerlijk bedoeld. Het is niet wolligheid, het is geloof.”

Ik heb deze maand in mijn BommelDingen veel aandacht besteed aan Het geheim van Marten Toonder. Zoals je gemerkt zult hebben, ben ik erg enthousiast over dit kunstboek, dit prachtige overzichtswerk van het oeuvre van Marten Toonder, waarin zijn werk zo mooi tot zijn recht komt.

Zoals gezegd verschijnt het boek rond 1 november, en kun je het sinds 1 september hier vooruit bestellen op de speciale website. Op die website heb je ook de mogelijkheid om je eigen unieke cliché uit te kiezen (waarover ik vorige week meer schreef). Deze mogelijkheid is er nog tot en met 6 oktober. Dat is nog een kleine week langer dan eerder aangekondigd. Hiervoor heb je dus nog ruim één week de tijd.

Klaas Driebergen

website

Dit bericht is verzonden naar . Je ontvangt deze e-mail omdat je je voor ‘BommelDingen’ hebt aangemeld. Stuur deze e-mail gerust door aan mogelijke andere geïnteresseerden: zij kunnen zich eventueel aanmelden via deze link. Als je eerdere afleveringen hebt gemist, kun je die hier nalezen.

Afmelden
MailerLite