Bij de rivier gekomen trok hij met een handige beweging zijn jas uit, wierp ze achteloos in het gras, haalde zijn zwembroekje uit het étui en trok dit aan. — Een ideale dracht!, bromde hij, zich met welbehagen uitrekkend. — Het is altijd een prettig gevoel, te weten, dat men behoorlijk gekleed gaat!
Overigens blijkt heer Bommel ditmaal wél goed te kunnen zwemmen.
Haastig bukte hij zich en besprenkelde zijn borst met wat water. Daarna richtte hij zich fier op, strekte zijn armen vooruit, wipte even op zijn tenen en sprong. — Luctor et emergo!, juichte hij vrolijk en verdween toen met een grote plons, die alle vissen angstig stuiven. uit de buurt deed stuiven.
— Hawrrr!, snoof hij verrukt, toen hij weer boven kwam.
— Uitmuntend! Een kostelijk nat!
Met soepele slagen zwom heer Bommel naar het midden van de rivier, wentelde zich toen op zijn rug en zwom met langzame rugslagen stroomopwaarts.
— Eigenaardig', peinsde hij, naar de blauwe lucht turend terwijl hij zich verder liet drijven, — Zwemmen is lang niet zo vermoeiend als ochtendgymnastiek onder een koude douche!
Dit overigens in tegenstelling tot Toonder zelf. Wim Hazeu schrijft over hem in zijn Toonderbiografie:
Waarin hij eveneens verschilde van de meeste andere scholieren was dat hij, ondanks lessen in het zwembad De Kous in de Koushaven, het zwemmen maar niet onder de knie kreeg. Kennelijk een familie-eigenschap, want ook zijn vader, zijn broer en later zijn zoons hebben nooit kunnen zwemmen.
De twee verhaaltjes ‘Heer Bommel neem zwemles’ en ‘Heer Bommels jas’ lijken elkaar dus nogal tegen te spreken. Ze zijn uit 1947 en 1948, nog uit de beginjaren van het bestaan van heer Bommel en Tom Poes. Je kunt je afvragen in hoeverre Toonder ze zelf schreef en tekende, aangezien ze buiten de eigenlijke dagstrip van Tom Poes verschenen: het lijkt erop dat hij dit soort ‘bijproducten’ eerder aan de medewerkers van zijn studio overliet.
Sowieso was het de periode dat heer Bommel zich ook nog regelmatig ongekleed te bed begaf. In de latere verhalen ging hij ook ’s nachts gekleed als een heer van stand, terwijl hij zich ook niet snel meer over zou geven aan ongegeneerde naaktloperij of oppervlakkig zwemgenot.
|