Ik ben net een paar dagen terug uit Ierland, het ‘land van Marten Toonder’. Deze keer was ik er eens niet om een Marten Toonderreis te leiden, maar gewoon voor vakantie. Ierland bleek in november óók wonderschoon te zijn, en het regende er de afgelopen twee weken véél minder dan in Nederland…
Natuurlijk kon ik het niet laten om wat plekken te bezoeken die Toonder ook bezocht heeft. Zo heb ik een kijkje genomen bij het Dunkerron Castle. Deze kasteelruïne nabij Kenmare speelde een rolletje in Toonders ontdekking van Ierland.
Toen Marten en Phiny Toonder in 1951 voor het eerst een vakantie in Ierland doorbrachten, was hen aangeraden om naar Killarney te rijden. Daar kwamen ze aan op 17 juni. Killarney viel hen als stadje erg tegen, maar toen ze doorreden in de richting van Kenmare en Parknasilla begon het landschap en de natuur ze steeds beter te bevallen.
Ze lunchten in een hotel dat ‘Dunkerron Castle’ heette. Daarover schreef Phiny in haar reisdagboek:
Het was een prachtig mooi huis met heel veel sfeer, maar het mooiste was de omgeving, het park er om heen. Weilanden, wit van de wilde margrieten, rozen, zachte heuvels, en de ruïne met bloemen en klimop begroeid. Er stonden een paar muren, erg romantisch. Kraaien nestelden in het klimop. Het geheel was net een romantisch boek.
Deze door Phiny genoemde ruïne is het daadwerkelijke Dunkerron Castle. Het was ooit een vierkante toren, gebouwd door de Normandiërs, die aan het einde van de twaalfde eeuw Ierland veroverden en overal op het eiland van dit soort vestingen bouwden. Dunkerron Castle werd gebouwd in de dertiende eeuw. Een paar eeuwen later werd het de residentie van een Ierse clan, de O’Sullivan Mór-familie. Je kunt er meer over lezen op Wikipedia.
Marten Toonder omschrijft het kasteel in zijn autobiografie als ‘een vervallen toren uit de Noormannentijd’, en in een eerder ‘Bommelding’ zei ik hem dat na. Maar hoewel de Vikingen zich in de negende eeuw in de Ierse kusstreken vestigden, zijn zij niet de bouwers van dit soort torens. Mogelijk heeft Toonder zich vergist in de vertaling van de naam ‘Normans’, wat dus niet Noormannen betekent (dat zijn Norsemen) maar Normandiërs.
Toonder schrijft verder over de toren:
Die stond daar als een afgeleefde reus, van top tot teen met ivy begroeid, midden in een veld vol margrieten. Langs de randen van die witte grasvlakte bloeiden de rododendrons […]. Phiny zei dat dit op de Geheime Tuin leek, een werkje uit haar prille jeugd […].
Hij maakte in 1951 ook de volgende foto van de ruïne:
|