Deze uitspraak zal aan veel lezers die dit op 11 juni 1965 in de krant lazen, een frons of een grijns ontlokt hebben. Deze regel lijkt namelijk te verwijzen naar een scharniermoment in de carrière van Bob Dylan, dat toen juist had plaatsgevonden.
Dylan was in de jaren ervoor doorgebroken als protestzanger met door hemzelf op akoestische gitaar en mondharmonica begeleide liederen als ‘Blowin’ in the Wind’ (1962) en ‘The Times They Are a-Changin’ ’ (1964), maar besloot begin 1965 ineens om over te stappen op de elektrische gitaar… Op de single ‘Subterranean Homesick Blues’, die op 8 maart 1965 in Amerika uitkwam, werd hij bovendien begeleid door een complete, elektrisch versterkte band, net als in veel andere nummers op het album Bringing It All Back Home, dat enkele weken later verscheen. Daarmee schakelde hij over van de folk- naar de beatmuziek en naar de rock-’n-roll.
Zijn fans voelden zich verraden en reageerden woedend. Een korte radioreportage uit 2020 van VRT-Radio 1 over deze gebeurtenis kun je hier
beluisteren.
Ik kan niet goed achterhalen in hoeverre Dylans overstap ook in Nederland in dat voorjaar veel stof deed opwaaien. Ik vond er niets over in de grote KB-krantendatabase Delpher. Maar nette Nederlandse kranten namen de ‘tienermuziek’ nog niet serieus genoeg om dit soort zaken te bespreken. In elk geval kwam ‘Subterranean Homesick Blues’ op 22 mei op plek 39 de Nederlandse Top-40 binnen, om een aantal weken later op nummer 26 zijn hoogste notering te behalen.
Maar het kan haast niet anders of Toonder geeft er ook iets van meegekregen. Ik denk niet dat hij Dylan-fan was (‘boodschap-brengerij’ sprak hem niet zo aan), maar wellicht gaf hij toch stiekem de voorkeur voor de bard met gitaar en mondharmonica boven de rockster Dylan, die moet schreeuwen om boven zijn instrumenten uit te komen.
Het zou in elk geval niet de laatste keer zijn dat Toonder in de Bommelverhalen naar de muzikale actualiteit verwees. Hij deed dat ook in ‘Heer Bommel en het Nieuwe Denken’ (1966). (Ik schreef daar ook eerder
al over.)
Op het eiland Novo wordt heer Bommel een popster. Tegen wil en dank, dat wel.
Hoe hij het voor elkaar krijgt weet ik niet, maar als Bommel in de grote trom geworpen wordt, slaagt hij erin om zijn getrommel en zijn geroep dat hij eruit wil, zo te laten klinken dat het wordt opgevat als muziek, en zelfs een grote hit wordt… Of zegt dit vooral iets over het muzikale gehoor van zijn nogal onbenullige fans?
|