Dit verzoek bevreemdde heer Ollie enigszins, maar de douaniers waren zó beleefd, dat hun jassen vanzelf het ruitjespatroon aannamen waar hij zo van hield. (1619)
Niet voor niets zien deze figuren eruit als kameleons. Zelfs hun hoeden doen mee…
Vervolgens wordt de Oude Schicht op grondige wijze door de douaniers gesloopt. Na dit ‘onderzoek’ buigen ze beleefd, ‘en hun jassen ruitten van louter vriendelijkheid net zo als die van heer Bommel’.
(Tussen haakjes: mooi nieuw werkwoord, ‘ruiten’…)
Het blijkt dat het in het land Schoonschijn om de schone schijn draait: alles lijkt van buitenaf prachtig, maar is in werkelijkheid nep. De toeristen worden uiterst beleefd toegesproken, maar ondertussen op brutale wijze afgezet. Dat de Schoonschijners daarbij heer Bommels ruitjespatroon aannemen, kan die niet waarderen: ‘ik vind het maar een misselijk gedoe om een heer na te apen. Waar blijft men als iedereen er hetzelfde uitziet?’ (1627)
Het loopt dan ook al snel mis: heer Bommel krijgt de schuld van een oploopje dat hij niet veroorzaakt heeft en hij wordt meteen voor de rechter gebracht. Die verwijt hem dat zijn jas ‘nog steeds geruit’ is: ‘Weet u soms niet, dat het de gewoonte is, om de kleur van hogergeplaatsten over te nemen? Artikel 17 van het boekje Hoe het hoort, verdachte! Het doet mij leed, dat ik u op zoiets vanzelfsprekends moet wijzen.’ (1630) Heer Bommel en Tom Poes worden in de cel opgesloten ‘totdat uw jas de kleur van mijn toga aanneemt, zoals dat hoort’.
Na een ontsnappingspoging wordt het tweetal door een arts onderzocht. Deze beschouwt Tom Poes als een onbelangrijk geval, maar bestudeert verbaasd de ruiten van heer Bommel jas: ‘We staan hier voor een geval van Ingebeelde Persoonlijkheid. Dit beklagenswaardige slachtoffer kan niet verkleuren.’ Heer Bommel is verontwaardigd: ‘Iemand van stand verkleurt niet, dat begrijpt zelfs een kind! Ik koop mijn textiel altijd in eerste klas zaken!’ (1642)
Zijn boosheid brengt de dokter van zijn stuk waardoor ‘zijn smetteloos witte jas enkele flauwe ruitjes begon te vertonen.’ Enkele aanwezig verplegers roepen ontsteld uit: ‘De dokter is verkleurd! Deze patiënt is besmettelijk! Een gevaarlijk geval! We moeten de lijder onmiddellijk isoleren!’
Na allerlei verwikkelingen, waarbij zelfs blijkt dat de dokter van plan is om via een hersenoperatie heer Bommels persoonlijkheid aan te passen, weten beide toeristen te ontsnappen. Op een aanplakbiljet wordt heer Bommel omschreven als een ‘onaangepaste vreemdeling in geruit uiterlijk’ (1656).
In een kledingzaak koopt heer Bommel een Schoonschijnerscolbert: ‘Maatloos en prima verschietend!’ Hij mag hem ruilen voor zijn eigen jas, die de winkelier als een ‘eigenaardige frak’ beschouwt. ‘Buitenlandse snit met gedurfde tekening...’
Gelukkig slagen ze erin het land uit te komen. Thuisgekomen haalt Joost onmiddellijk heer Bommels ‘nieuwe ruitje’ van boven (1671).
|