“‘De moerasstreek deugt niet’, verklaarde hij. ‘Daar worden de richtingborden omgedraaid, zodat reizigers verdwaald raken en de mist in gaan. Dat doet de Moonkrook, zou ik zeggen, wanneer ik bijgelovig was. Die heeft daar lol in. Het is natuurlijk onzin, maar aan de andere kant, wanneer de Moonkrook vriendelijk tegen je is, kan je het goed treffen.’ ‘Hahaha, allemaal bijgeloof!’ riep de waard achter de tapkast. ‘Je moet niet zoveel praten, Lubber. Dat brengt ongeluk.’”
Ik zette hierboven ‘bijgelovigheid’ tussen aanhalingstekens, want in het verhaal blijkt dat in dit soort oude volkswijsheden toch veel waarheid schuilt. Ook Toonder zelf nam de Ierse volksverhalen serieus: ze sloten aan bij zijn eigen ervaringen.
Zoals ik mijn vorige ‘BommelDing’ schreef, is het verhaal gebaseerd op verschillende wonderlijke gebeurtenissen die Marten Toonder naar eigen zeggen zelf meemaakte in Ierland. Zo was hij kort voor het verschijnen van het verhaal in 1973 net als heer Bommel met een filmploeg onderweg door Ierland. Onder leiding van regisseur Frank Wiering (die met zijn lange haar model stond voor de hippie-achtige leeuw Pim Paskant in het verhaal) trokken ze door het westen van Ierland, met name Connemara, om daar sfeervolle beelden op te nemen.
Bij een boomkring spraken Wiering en Toonder over de geheimzinnige krachten die daar mogelijk huisden. Toonder deed dit met enige omzichtigheid en voelde zich er merkbaar ongemakkelijk bij, omdat je natuurlijk niet onaardig spreekt ‘over gevreesde vijanden van vroeger’ – het volk van de Thuatha Dé Danann die ooit strijd leverden tegen de Kelten.
Helaas was het niet voorzichtig genoeg; achteraf vertelde hij dat de opnames vervolgens geteisterd werden door allerlei ongeluk. Zo raakten de autosleutels zoek en de cameraman zakte in het moeras.
De gebeurtenissen rondom deze KRO-film inspireerde Toonder wel tot heer Bommels Krookfilm. In geluidsopnames die niet in de film beland zijn maar wel bewaard zijn gebleven (en samen met de documentaire opgenomen werden op de DVD bij het boek De Tao van Toonder van Frank van Hartingsveld) vertelt Toonder hoe de filmopnames hem vanaf de eerste dag inspireerden tot een verhaal. Een verhaal waarin heer Bommel een film wil maken over een monster dat in een moeras woont, maar zich alleen aan Bommel vertoont op de momenten dat de filmploeg niet in de buurt is. Het monster is uiteindelijk de Krook geworden: een knokige grijsaard die zo op een boom lijkt dat alleen heer Bommel ziet dat hij een grijsaard is – de anderen zien alleen een boom.
Uniek, dit geluidsfragment: het is uiterst zeldzaam dat we zo’n inzicht krijgen in het ontstaan van een Bommelverhaal.
Een mooi Iers element in het verhaal zijn ook de kraaien, die juist telkens aanwezig zijn op het moment dat er iets noodlottigs gebeurt.
|