Over twee weken ben ik voor het eerst in Ierland. In het kader van de voorbereiding van de Toonderreis die ik samen met Historizon organiseer naar dat land (27 mei tot 1 juni). Ik kijk er erg naar uit!
(Mocht je er nog over denken om mee te gaan: wees er dan heel snel bij. Er zijn nu 21 deelnemers, en het maximum is 25. We horen het ook altijd graag als je geïnteresseerd bent om een eventuele volgende keer mee te gaan.)
In verband met die reis ben ik mij wat aan het verdiepen in de Keltische mythologie, waar Toonder immers ook erg door werd aangesproken. Hij had de verzameling Ierse volksverhalen van W.B. Yeats in zijn bezit (Irish folk stories and fairy tales), alsmede diverse andere boeken met sprookjes en legenden uit Ierland.
Een belangrijk begrip in de Keltische mythologie is de ‘Otherworld’, ofwel de Andere Wereld. Dat is een onzichtbare wereld die dwars door onze zichtbare wereld heenloopt en waarin de goden en andere onzichtbare wezens leven, zoals de faeries.
Marten Toonder gebruikte vaak het begrip ‘andere wereld’, en voor hem stond dat synoniem voor het gevoel, het onderbewuste, de fantasie en de magie. Het was de wereld waar naar eigen zeggen zijn verhalen vandaan kwamen. Of in elk geval de betere ervan. Het was de wereld waar heer Bommel uit afkomstig was.
De Keltische ‘Otherworld’ wordt vaak beschreven als een wereld van eeuwige jeugd, schoonheid, gezondheid, overvloed en vreugde. Het is een wereld die in principe niet voor mensen toegankelijk is, maar sommige figuren uit de mythologie komen er toch terecht, en dan meestal op uitnodiging van bewoners van die andere wereld.
Vaak blijkt er in die andere wereld een andere tijdseenheid te heersen: de held denkt bij terugkeer maar enkele dagen weggeweest te zijn, maar blijkt in werkelijkheid vele jaren afwezig te zijn geweest.
Vaak bereiken dergelijke figuren de ‘Otherworld’ via een grot, of onder water door. Een zogenaamde ‘magic mist’ kan duiden op een plek waar de andere wereld met de onze interfereert of op de aanwezigheid van een wezen uit de andere wereld.
Als ik dit soort gegevens lees, moet ik allereerst denken aan Toonders verhaal met de veelzeggende titel ‘Heer Bommel en de andere wereld’: heer Bommel bereikt Apoka door kopje onder te gaan in het Zwarte Water. Daarboven hangt een zware mist, die voor het eerst wordt waargenomen door Wammes Waggel in zijn bootje op het moment dat Kwetal zijn oloroon in dat water gooit – en die daarmee de toegang tot de andere wereld ontsluit.
Een ander verhaal waar dit me aan doet denken is ‘Tom Poes en de Hopsa’s’. Daarin komen Tom Poes en heer Bommel via een onderaardse gang in de Hopsavallei: een paradijselijk land vol bloemen waar altijd de zon schijnt, zelfs al is het daarbuiten nog zulk slecht weer, waar iedereen altijd vrolijk is en zich jong voelt door van het daar aanwezige water te drinken.
|