‘De koning?’ vroeg het boertje. ‘Ik weet niet of je hem kent, jongmens, maar ik zou maar voorzichtig zijn, als ik jou was. De koning is een raar heerschap. Hoge belastingen, lage lonen, en weinig eten. En als je wat zegt, ga je de gevangenis in. Nee, het is niks gedaan tegenwoordig. Dat was in mijn vaders tijd anders. Toen was hier een markies van Carabas koning, en dat was een goeie. Maar die is toen afgezet en zijn minister is toen koning geworden en deze is daar een kleinzoon van. Maar er leeft nog een echte markies van Carabas, zeggen ze, en misschien…’
Als je bedenkt dat dit geschreven is onder het onderdrukkende naziregime, terwijl onze vorstin in Engeland in ballingschap zat, klinkt dit inderdaad dubbelzinnig.
Met zijn Goudse pijp, klompen en klederdracht lijkt het ook echt wel een Hollands boertje…
Veel explicieter kon het gelukkig zes jaar later weer, in 1948. Toen verscheen in augustus-september een eenmalige Oranje Post Feestkrant ter gelegenheid van het vijftigjarige jubileum van koningin Wilhelmina en de inhuldiging van koningin Juliana op 4 september van dat jaar.
Aan deze gelegenheidskrant werd ruim bijgedragen door de gebroeders Toonder. Op de voorpagina stond een artikel van Jan Gerhard Toonder, getiteld ‘Feest in een verdeelde wereld’, voorzien van de volgende tekening van Marten Toonder:
|