Ik dacht: hoe zit dat eigenlijk in andere verhalen? En een leuke speurtocht volgde, waarvan ik de resultaten graag met je wil delen.
Ik verklap alvast: we komen hier terecht bij een van de grootste inconsequenties in de Bommelverhalen. Het lijkt erop dat Toonder met een probleem geworsteld heeft. Wat draagt een heer, die eigenlijk een beer is, ’s nachts in bed, als hij overdag alléén maar een ruitjesjas draagt, en daaronder verder zichtbaar bloot is?
Toen hij de vroege verhalen schreef en tekende, moet Toonder hebben gedacht: die jas heeft hij dan ’s nachts uit, en verder geen poeha. Dan ligt hij lekker in zijn berenvacht in bed, een deken is genoeg. In de oudere verhalen draagt heer Bommel ’s nachts namelijk geen pyjama.
Dat is om te beginnen het geval bij de oudste bedscène met heer Bommel die ik kon vinden, in ‘De reuzenvogel’ (1941). Hij logeert dan bij Tom Poes, die zelf op de bank slaapt.
|