Als heer Bommel in het kader van de door hem voorgenomen ‘opheffing’ van dit achtergebleven gebied voorstelt ‘om enige kleuters om mij heen te verzamelen en ze op het mooie en goede te wijzen’, voegt hij daaraan toe: ‘Zelfs in deze grauwe omgeving groeien eh… fraaie paddestoelen en zwammen en zo…’
Terzijde: als heer Bommel dit zo zegt, kun je je afvragen: is er eigenlijk een verschil tussen paddestoelen en zwammen? Ja en nee… In feite is zwam de benaming van het geheel: de zwamvlok (synoniem mycelium) dat zich in het substraat (een boom, de grond, et cetera) bevindt. De zwamvlok produceert vruchtlichamen, die we paddestoelen noemen. Maar de begrippen worden vaak door elkaar gebruikt, en er zijn ook nogal wat Nederlandse namen van paddestoelen die het element zwam in zich hebben.
Ook een van de liederen die moerasgids en muzikant Sim Slingervinger in dit verhaal zingt, heeft betrekking op de vegetatie in deze streek.
‘Al op de modderdam,
Daar ligt een reuzenzwam,
Die heeft een paarse kam,
Met witte spikkels.’
Interessante kwestie, deze ‘reuzenzwam’: de werkelijke reuzenzwam is een parasiet van beuken, en groeit in grote toeven op de wortels en tegen de stam. Maar daar kan hier geen sprake zijn, want op een modderdam zullen zeker geen beuken groeien – die houden niet van natte voeten. Bovendien heeft de reuzenzwam geen paarse kam met witte spikkels.
In ‘Tom Poes en het ontstoffen’ (1961) bestaat het menu aanvankelijk ook uit paddestoelen, die rijkelijk groeien in de grot op een van de Stuifeilanden waarin onze vrienden verblijven, tot ongenoegen van heer Bommel.
|