Tijdens donkere dagen, brei ik vaak, knus bij de open haard. Daar kan ik fijn bij denken of tobberen net als mijn stemming is. Mijn man zegt dat zoiets magisch, vrouwelijk werk is (draad van Ariadne) en ik geef hem gelijk.
Marten Toonder zag breien dus als iets bijzonders. ‘Magisch, vrouwelijk werk’. Je kunt je er iets bij voorstellen: een draad wol dusdanig in elkaar knopen dat er een warm en fraai kledingstuk geschapen wordt… Door middel van twee simpele breipennen, als toverstokjes.
Dit moet haast wel de reden zijn dat hij Alma laat breien. Al wordt daarmee nog steeds niet exact verklaard wat ze nu precies middels dat breien doet. Maar het zou dus kunnen dat zij op de een of andere wijze al breiend een positieve invloed heeft op de gebeurtenissen in ‘De zelfkant’, op de rampspoed die heer Bommel in dat verhaal overkomt en op de manier waarop hij daarmee omgaat.
Toonder dacht hierbij aan de ‘draad van Ariadne’. Dat doet bij mij een belletje rinkelen, maar ik moet opzoeken waar dat begrip ook alweer naar verwijst. Het gaat om een verhaal uit de Griekse mythologie
waarin Ariadne een kluwen wol aan de Atheense held Theseus geeft, die een labyrint in wil om een monster te verslaan, de Minotauros. Door het uiteinde ervan aan de ingang van het labyrint te binden en de wol af te wikkelen als hij er naar binnen gaat, kan hij na afloop de weg terug weer vinden. In onze taal staat de draad van Ariadne voor het middel om zich te redden uit een bepaalde moeilijkheid.
Deze geschiedenis heeft niet zoveel met breien te maken, maar het gaat ook hier weer om een vrouw, die met haar handwerkgerei een heel praktische en doeltreffende oplossing biedt voor een ingewikkeld probleem. Bommel staat in ‘De zelfkant’ voor zware beproevingen, en Alma helpt hem de goede kant op. Op twee momenten in het verhaal doet ze dit ook praktisch: een keer door hem te helpen herinneren aan de ‘hetere vuren en de koude kermissen waarvoor hij wel heeft gestaan’, en een keer door Wammes Waggel de plek te wijzen waar hij het afval heen kan brengen.
Niet dat ik daarmee volkomen begrijp wat Alma nu precies doet met haar gebrei, maar op de een of andere manier stelt ze een soort ‘witte toverkunst’ tegenover de ‘zwarte magie’ van Hocus Pas. Breien is een kalme en productieve manier van werken, zo heel anders dan het getover van Hocus Pas, dat gepaard gaat met gebliksem en vernietiging.
Blijft er nog één vraag over. Wat breit Alma nu precies?
Een vraag waarop het moeilijk antwoord geven is. Het eindresultaat krijgen we bijvoorbeeld nooit te zien, want op het moment dat ze weer bij Hocus Pas naar binnen verdwijnt, lijkt het er nog niet op dat haar breiwerk gereed is gekomen.
Op het volgende plaatje oogt het in een vergevorderd stadium:
|