Ik zie u fronsen. ‘Heer Bommel op de wc’…?
Inderdaad. Toiletbezoek in de Bommelsaga is nou een onderwerp waar ik altijd al eens iets over heb willen schrijven.
In mijn boek Bommel en Bijbel omschrijf ik de Bommelstrip ergens als:
“Een strip die op het oog niet realistisch is: zaken als dood, chronische ziekte en seksualiteit komen er niet in voor. En ook zeker geen godsdienst: de personages kunnen niet ‘gelovig’ worden genoemd.”
Tijdens een lezing over ‘Bommel en Bijbel’ voegde ik daar een keer aan toe dat er ook geen toiletbezoek in de verhalen voorkomt. Heer Bommel en Tom Poes kunnen het buitenshuis wel héél lang ophouden.
Ter vergelijking: bij het organiseren van een Marten Toonderreis naar Ierland moet je er bij het plannen van het dagelijkse programma altijd rekening mee houden dat er voldoende toiletstops zijn. Maar je leest hooit dat heer Bommel en Tom Poes tijdens een flinke tocht met de Oude Schicht even stoppen voor een toiletpauze.
Trouwens: het lijkt erop dat ze er technisch niet voor uitgerust zijn, lichamelijk gezien: dat heer Bommel en Tom Poes deels respectievelijk geheel bloot rondlopen is niet erg, omdat ze niets te verbergen hebben.
…toch?
Naar aanleiding van de betreffende lezing ontving ik een interessante reactie van een van de toehoorders, ook een abonnee op Bommeldingen: Henk van den Brink. Hij wees op een uitspraak van Doddeltje uit het verhaal ‘De minionen’ (1980). Daarin is heer Bommel door de achterdeur van het huis van zijn buurvrouw weggevlucht na een inval van de politie.
|