Dit wijst erop dat ook in die tijd in Europa zwervers vaak met een dergelijke knapzak aan een stok rondliepen, of dat het in elk geval voor de hand liggend was om ze zo af te beelden.
Marten Toonder was bekend met de tarot. De grondslagen ervan leerde hij van de schilder Eterman, vertelt hij in zijn autobiografie. Als jongeman was hij erg geïnteresseerd in de meest uiteenlopende spirituele en occulte zaken, en daar hoorde tarot ook bij. En zijn pleegzoon Paul Hellmann schrijft in Mijn grote verwachtingen over de tijd dat hij als kind bij de Toonders in huis woonde, jaren vijftig:
De zaterdagavond besteedden we meestal, zittend rond de tafel, aan mahjong, hartenjagen of een ander kaartspel. Als Marten zich geïnspireerd voelde, gebeurde het zelfs dat hij de tarotkaarten pakte om ons, bedachtzaam en in welgekozen geheimzinnige bewoordingen, de toekomst te voorspellen.
Toonder beschouwde zelf Wammes Waggel (een van zijn meest favoriete figuren) als een personificatie van de Dwaas: niet zozeer een gek, maar iemand zonder ratio, die ‘geen goed en kwaad kent’. (Interview in Onkruid, 1992; vgl. ook De tao van Toonder, 2005.)
Maar Marjan van Zutphen betoogt dat ook Tom Poes met de Dwaas uit het tarotspel kan worden vergeleken, een kaart die als getalswaarde nul heeft: ‘hij staat aan het allereerste begin, een jonge man, hij moet nog alles gaan ervaren’. Bij de Dwaas hoort ‘onbevooroordeeldheid, een open blik, en daarmee aan iets nieuws gaan beginnen’.
Dit alles raakt denk ik aan waar de knapzak van Tom Poes in wezen voor staat: voor het zwerven, voor het avontuur. Voor nieuwsgierigheid: zomaar wat rondlopen en zien waar je uitkomt.
Misschien is de knapzak wel het belangrijkste attribuut van Tom Poes, zoals de pijp en de geruite jas bij Bommel hoort.
Jan de Roos wees nog op de omslagen van de oudste boekuitgaven van Tom Poes. Op veel daarvan staat de jonge vriend wandelend met knapzak afgebeeld. Zoals op het allereerste boekje, Tom Poes ontdekt het geheim der blauwe aarde (1941):
|