Inderdaad: beide hoofdfiguren zijn enorm veranderd in de loop van de decennia van hun bestaan. Dit is ook met veel andere stripfiguren het geval: wie de oerversie van Mickey Mouse, Donald Duck of Asterix en Obelix vergelijkt met hun latere verschijningsvorm, ziet verschillen, en die hebben niet alléén te maken met een soepeler wordende tekenstijl, of met de inzet van verschillende tekenaars (zoals dat bij Toonder ook zeker het geval is geweest).
Veel succesvolle stripfiguren hebben bepaalde uiterlijke kenmerken met elkaar gemeen. Dit ‘gemeenschappelijk bouwplan’ bestaat in de woorden van Ten Cate uit: ‘ronde lichaamsvormen; korte extremiteiten [d.w.z. ledematen, KD] maar een groot hoofd; verder een relatief vlak aangezicht met grote ogen en een rond voorhoofd’.
Uit onderzoek naar de evolutie van individuele stripfiguren is gebleken dat in de lichamelijke ontwikkeling die veel stripfiguren doormaken, bovengenoemde kenmerken langzaamaan versterkt worden. Kennelijk merkt de tekenaar (al dan niet bewust, en al dan niet onder invloed van commentaar van anderen) dat als hij het hoofd en de ogen iets groter tekent, dit zijn figuur aantrekkelijker maakt.
Ten Cate vertelt dat de bovengenoemde lichamelijke kenmerken (het Kindchenschema geheten) ook de ‘typerende kenmerken [zijn] waarin menselijke baby’s van volwassenen verschillen’: ‘in de loop van ons leven wordt onze lichaamsbouw hoekiger, groeien onze ledematen relatief meer dan ons hoofd, worden ons aangezicht en onze kaken groter ten opzichten van onze hersenschedel terwijl de groei van de ogen bij die van de rest van de schedel achter blijft’.
Dat wij deze voor baby’s kenmerkende lichamelijke verhoudingen aantrekkelijker vinden dan de ‘volwassen’ lichaamsverhoudingen, is biologisch verklaarbaar: het stimuleert ons tot zorg voor kleine kinderen.
Deze baby-kenmerken worden dus (al dan niet bewust) veel gebruikt om stripfiguren aantrekkelijk te maken. Vaak worden deze kenmerken daarbij sterk overdreven. ‘Supernormaliteit’ noemt Ten Cate dat.
Nu naar heer Bommel en Tom Poes. Het is interessant om te kijken in hoeverre de evolutie naar genoemde kenmerken bij hen waarneembaar is.
Bij Tom Poes is dit het duidelijkst het geval. Zijn hoofd is in de loop van de jaren in omvang toegenomen ten opzichte van zijn steeds smaller wordende lichaam, en zijn ogen zijn beduidend groter geworden. Deze ontwikkeling is vooral in de eerste tien jaar van zijn bestaan sterk waarneembaar.
Maar ook heer Bommels hoofd is iets groter geworden, net als zijn ogen.
Ten Cate heeft een drietal grafieken opgenomen waarin de ontwikkeling van verschillende lichaamsverhoudingen van het duo door de tijd heen wordt gedemonstreerd:
|