view_in_browser
puur duiden

Aandacht en hartsgerichtheid ofwel focus en intentie. De laatste drie woorden leerde ik onze dochter toen ze nog heel klein was. Fookuss en injensie lispelde ze regelmatig met een lach. Bij wijze van grap sprak ze ze eens uit waar familie bij was. Ik vroeg haar wat zo ongeveer de eerste woorden waren die ze sprak. Terwijl hun monden openvielen glimlachte ik. Ze hadden mama verwacht als woord of iets dat mij bezitterig zou linken aan haar. Ze vonden het vreemd. Ik vond hun taal vreemd. Hun manier van naar leven kijken leek geleend en hun lijf in dienst van andermans gedachten. Denksels die graag de aarde zo plat en kleurloos mogelijk maakten; effen, vlak, flauw en ondiep. DE realiteit. Het zou me later vaak verweten worden, dat ik die ontweek, hem niet snapte of er niets aan toevoegde. Ik vond de betekenis echter al loos genoeg. Het lag me gewoon niet, wilskrachtig te sturen en te duiden. Nog steeds niet, al doet mijn persoonlijkheid soms haar best een duidje in de zak te doen om een geheel aan matrix te stutten. Onbewust noemen ze dat, op zijn minst gevolgd door een of ander hip label. Volgzaam slapend noem ik dat. En ik corrigeer me erop waar ik kan. Mijn persoonlijkheid kan niet beter, de portemonnee kan wel altijd groter. Dus ik vlucht tegenwoordig voor de helpende handen uit, die me hierin met regelmaat willen verlichten door me te committeren aan een zogenaamd grotere onstoffelijk soort bron buiten mezelf. Onstoffelijk ben ik zelf al en bron ook, voel ik dan.

En dan hij. Een baby, een nieuweling is hij in ons midden. Wezenspotentieel in een land die potentie mijdt als ware diens bron infectueus besmettelijk en die vervolgens de hoofden, hun handen en het voedsel vol met echt venijn stopt. De sturing , die van krachtige wezens onmondige kindjes maakt en het gemak waarmee ze die sturing later op hun eigen kinderen toepassen, het verzucht me. Eigen, ze zeggen het zo gemakkelijk. Dat wat echt eigen is, zijn de meesten allang vergeten.

Ik kijk naar haar. Ik kijk naar hem. ‘’Onze’’ kinderen. Jongelingen en de toekomst. Wat zijn ze mooi. Hun haren door de war. En niet alleen dat. Wil ik hen in hun verstoring gerusten? zal ik hen helpen? Zullen ze staan? Het wil me grijpen, zoals het hen greep. Als ons. Ze zullen gered moeten worden in dit systeem. Ze leren het je, woord voor woord, stap voor stap. Tot je zelf zich redt met zijn aanhangsels die klauwen naar leven en vluchten voor dood. Redden, het had mijn wezen niet terug gebracht. Niks leek dat te kunnen, behalve dat ik al heel jong wist, heel zeker voelde, dat ik dáárbinnen mezelf was. Mijn pen schreef me ernaartoe en de geplamuurde jaren omver.

En nu? Hoe bracht ik hen bij hun wezen? Zou ik hun helpen veranderen- hun zelf zich veilig laten verhouden tot anderen- of zou ik hun waar, hun echt en hun groots in ogenschouw nemen zoals bijna niemand deed? Zou ik zien wie zij ten diepste hoorden te zijn? Zou ik kijken naar hun ware afkomst, hun kracht erkennen met een waardige blik? Een schouw die door alle lagen heen keek en die hen zag in een veld vol mogelijkheden, die het wezen op een vrij soort planeet toegeschreven konden worden? Zou deze actie een nieuw soort reactie geven in dit aardse veld, die zich met hand en tand afschermde voor ware godskracht en elke duiding omgekeerd dicteerde tot de kracht eruit vloeide, terwijl jij dacht erin. En altijd maar dicterend over nieuw begin. In zoveel altijden hield geen gekte stand, behalve een kunstmatig gevoedde.

Zou ik het kunnen? Hier? En ondanks mijn gepersonaliseerde zwaan kleef aan zelf?

Ze hoorden niet zo bang te zijn, niet zo volgzaam en lijdend aan geloofsziekte. Ze moesten de zware emoties niet kennen als van hen. Ze zouden nooit klein horen zijn en onwetend, geen makke leercurves moeten kennen of evolutionaire kopieverplichting. Hun omgeving zou geen standaard en afgemeten soort onderwerpingsschepping zijn, ze zouden zelf scheppen en als zichzelf. Ze zouden geen vervuiling kennen, niets wat hen ziek en zwak wilden maken en tot vijand. Helder en krachtig zouden ze zijn. Mild, mededogend en gelijkwaardig, ze waren het. Zo keken ze. Ik zou er in het moment in één zo een blik meer voor hen kunnen zijn, dan de liefde hier matrixgewijs vertelde. 

Ze werden hier echter dwepend geduid als, kleine weekdiertjes vol leerbaar goed en slecht. Openrijtend, verslavend en gedachtofferd. Het systeem werd aan hen getoetst en bijgesteld. Hun blik werd bedorven, vervuild en verwond in een opperste poging trauma er koste wat kost nog dieper in te persen in het leren over oorlog, bedriegerij en leugens ten opzichte van een zogenaamd heilig en veilig soort licht. In een voelen van onaf en een reiking naar dat licht mochten ze zijn.  Ze zullen zich in het ontkennen van een eigen diepgeweten god nooit kennen. Ze zullen het ook niet willen.

Kosmische grootsheid echter laat niemand wegkijken tot in een half heelal. Ik zou mijn persoonlijkheid dieper dan ooit moeten aankijken die wil oordelen en afvangen. Ik zou hem los mogen laten voor we allen gevangen zitten in zijn wereldbeeld en mijn wezen de wereld niet meer vrij kan duiden en zijn afkomst niet meer kent. Niet de toekomst zou het leren, maar mijn moed en daadkracht om boven die paar procenten toegestane keuzewerkelijkheid uit te stijgen, het pad te ontpaden en een slinger aan de slingers te geven. Zoals geen feest wezenrijk zou vreugden temidden van lijden, zo zou een lichaam niet tot leven bloeien temidden van de gedachten die keurslijven. 

Ja, ik zal wat we duiden als kind niet weerzien maar waarzien. De focus, de evenwichtige hartsgedachte, zal het scheppend bewustzijn weer activeren. De pure duiding doet hij, die zichzelf niet meerekent als inkomst om tot een gegarandeerd soort uitkomst te komen. Ware vrede kent geen zinspeling die oorlog om de hoek laat wachten.

Lieve pure duider, laat ons het kleine groots duiden in vrije natuur en invloedssferen wakkeren die onze krachtvelden weer openbaar maakt en onze wezens erin laat wonen. Niet langer om te schuilen achter een infantiel soort groeicurve die de mens immer in onbalans houdt, maar om te zijn als in een echt thuis.

moniek

nieuwste wezenskunstkaart
het gevecht om een heelal

heel waren we al
de confrontatie 
van voorwenden en navolgen
kenden we niet
het gevecht die de ikken uitlijnden
tot een buitenechtelijke staat
vol voor en na-aap gewas
als onwetenden in een zonnetent
natuurlijk zonder rijk
was ondoenlijk voor ons denkbaren

in de flits die volgde
atomeerde een fragment vol bouwstenen
ons onaangetaste gevoel
en leek een herinnering aangeboren
rond gifgroene zinneloosheid
die ons onbeheerst maakte
en papieren liet rondwaaien
vol complex gestrand wij
tot onvaste gemoedsbeweging geraakt
en vol prominent karakter

Lees meer...

gezamenrijke waardering

Regelmatig ontvang ik diep rakende reacties op een van mijn schrijfstukken. Het zijn verhalen op zichzelf die te mooi zijn om niet te delen. Zoiets als persoonlijke erkenning voelt natuurlijk heel bemoedigend, maar de waardering erkennen als een gezamenrijke en hem op deze manier doorgeven toont me een grotere reikwijdte in samenzijn en samen delen. Hieronder lees je een mooie parel, omdat de ene parel de andere aantikt. 

Autodidacte schrijfkunst vanuit het hart op het blad.. 

Adembenemend.. 

Linda

moniek van pelt

Briefpost:

moniek van pelt
Parellaan 2 - P 1403
2132 WS Hoofddorp

Pakketpost: 

Arjan Bos
Apartado de Correos 18
18400 Órgiva
España ;)

Je ontvangt deze e-mail omdat je je hebt aangemeld op mijn website.

Afmelden