Geschokt door de toch wel snelle groei roept heer Bommel de raad in van zijn jonge vriend Tom Poes. “Kijk nu eens, jeugdige vriend, die groei der ex-ponenten bevalt mij geenszins. Vandaag reeds is de vijver half vol. En dit is pas de … dag. Nog … dagen en de vijver is vol!”
Als ik let op het taalgebruik van heer Bommel, krijg ik de indruk dat Marten Toonder niet bij de samenstelling van deze opgaven betrokken is geweest. Bommel noemt Tom Poes nooit ‘jeugdige vriend’, wel ‘jonge vriend’. En het klopt dat Toonder vaak archaïsche taal gebruikt, maar zo plechtstatig als heer Bommel hier spreekt is het over de top.
Omdat mijn eigen wiskunde hopeloos is weggezakt, ga ik me niet wagen aan het oplossen van deze opgaven. Maar dat heer Bommel zich weer eens een probleem op de hals gehaald heeft, is me duidelijk. Verderop in het boek wordt onder het kopje ‘Bommel nader bekeken’ nog eens op de kwestie teruggekomen. Daar staat ook een grafiek afgebeeld van de groei van de ex-ponenten:
|