Interessant is dat Toonder in dit artikel een duidelijke voorkeur uitspreekt voor dit soort oudere auto’s:
“Net als deze heer Bommel heb ik weinig ‘motorisch’ gevoel. Ik loop echt niet warm voor mooie auto-modelletjes of pittig hoge topsnelheden. Voor mij geldt: als ’t maar rijdt, en ik vind daarom zo’n Oude Schicht, en ook dus de klassieke T-Ford, eigenlijk een geweldige auto-mobiel: een échte ‘zelf-beweger’, die enige lieden tegelijkertijd op aangename en gemakkelijke wijze transporteert. Die oude wagens, en ook m’n Oude Schicht, zijn bijzonder functionele voertuigen, zonder flauwekul of onzin eraan. De vórm van die wagens is zonder meer goed. De auto’s nú…? ’t Zijn eigenlijk protsvoertuigen geworden, met al dat blik en chroom eraan.”
Maar goed, wie de Oude Schicht en de T-Ford naast elkaar legt, ziet toch nog altijd veel verschillen. Ik denk dus niet dat Toonder letterlijk de T-Ford na heeft zitten tekenen. Inmiddels weet ik bovendien dat je Toonders uitspraken altijd met een korreltje zout moet nemen. Het verhaal is bij hem meestal belangrijker dan de waarheid.
Zelf ben ik zoals gezegd geen auto-expert, en zeker geen kenner van oldtimers, en mij valt mij bij het overzien van al deze auto’s uit de jaren 1900-1920 vooral op hovéél Oude Schicht-achtige wagens er daadwerkelijk rondgereden hebben, en dat ook het merkwaardige kapje in zijn oervorm niet door Toonder uit de duim gezogen is.
Een mooie conclusie vond ik in het kleine boekje De Oude Schicht. Automobiliteit in Rommeldam (uitg. Ton Paauw, 2003): daar wordt door samenstellers Weijman en Agterberg de vraag opgeworpen wat ‘het archetype [is] waarop al onze moderne automobielen zijn gebaseerd’. Volgens hen is dit de Oude Schicht, en is het Toonder die ‘alle oerontwerpen in de Oude Schicht heeft samengevat’…
Er valt nog véél meer over dit onderwerp te melden. Ik ben bijvoorbeeld benieuwd of er lezers zijn die nog andere automodellen kunnen noemen die sprekend de Oude Schicht zijn.
Maar vooral denk ik (met anderen) dat de échte voorlopers van de Oude Schicht niet in de werkelijkheid te vinden zijn, maar in de stripwereld. Daarover een andere keer.
|