BommelDingen bekijk webversie
BommelDingen

door Klaas Driebergen

Sportverdwazing in Rommeldam

‘Wordt er gevoetbald in de Bommelverhalen?’ Deze vraag stelde ik mijzelf eind augustus in een aflevering van ‘BommelDingen’, getiteld ‘R.F.C. versus Stuipendrechtse Boys’. Het bleek dat heer Bommel een enkele keer een voetbalwedstrijd bezoekt, maar op het door hemzelf uitoefenen van het voetbalspel had ik hem nog niet kunnen betrappen.

Zelden kreeg ik zoveel reacties op een BommelDing. Door verschillende lezers werd ik gewezen op een verhaal waarin heer Bommel ook zélf het voetbalveld betreedt: ‘Tom Poes en de wonderschoenen’. Een ballonstripverhaal, dat voor het eerst verscheen in de Wereldkroniek (1953) en later in bewerkte vorm onder andere in Donald Duck (1983).

Nu ben ik persoonlijk niet zo heel erg thuis in de ballonstripverhalen van Bommel en Tom Poes. Voor mij zijn de échte ‘Bommelsaga’ toch de 177 tekststripverhalen die oorspronkelijk in de dagbladen verschenen. ‘Tom Poes en de wonderschoenen’ kende ik dus nog helemaal niet.

Maar vermakelijk is dat verhaal wel in dit verband. Heer Bommel in het bezit van een paar schoenen dat wensen vervult. Hierdoor verandert heer Bommel, die normaal gesproken toch niet bepaald over sportieve talenten lijkt te beschikken, in een uitmuntend voetballer, zoals het volgende plaatje overtuigend toont:

Met deze schoenen aan zijn voeten is hij als invallende linksbinnen meteen de topspeler van het Rommeldamse elftal tijdens een wedstrijd tegen Knokkenburg. Zodra hij ze door toedoen van Bul Super en Hiep Hieper echter kwijtraakt, verwordt hij door zijn geklungel tot de risee van het publiek.

Heer Bommels aanvankelijke succes leidt ertoe dat de tegenpartij hem wil aankopen: de voorzitter van de keuze-commissie van deze club doet een bod van tienduizend florijnen op zijn persoon. Dit wekt de woede van heer Bommel: ‘Ik ben een heer van stand en geen slaaf!’

Over voetballers aankopen gesproken: de vorige keer schreef ik onder andere over een voetbalwedstrijd in het verhaal ‘Tom Poes en de klonters’ (1955). Hierin komt de volgende zin voor: ‘De Stuipendrechtse Boys waren duidelijk de minderen, waarschijnlijk doordat de thuisclub het beste materiaal had weggekocht’.

Hier wordt een probleem aangesneden dat Nederlandse voetbalminners heden ten dage nog altijd bekend voorkomt. Bommel blijft toch altijd actueel.

En zo geeft in ‘Heer Bommel en de blijdschapper’ (1970) de bediende Joost, nadat heer Bommel de lijntrekkende bediende met duizend florijnen heeft omgekocht om zich een dag lang uit de naad te werken, als reden om ontslag te nemen: ‘Ik ben niet te koop, en de gedachte alleen al stuit mij tegen de borst. Tenslotte ben ik geen voetballer.’

Een vergelijkbare gedachtegang vinden we in ‘Heer Bommel en de loodhervormer’ (1972), als kasteel Bommelstein wordt belegerd door een horde goudjagers:

“‘Die schurk denkt dat hij ons met zijn goud het zwijgen kan opleggen!’ schreeuwde de voorganger. ‘En intussen zweert hij daar in huis samen. Voetballers wegkopen en gasbellen annexeren; we kennen dat! Maar we nemen het niet. Naar binnen, jongens!’”

Toto

Het lijkt niet zomaar te zijn dat Joost de vergelijking met een voetballer maakt: hij blijkt een voetballiefhebber te zijn. In ‘Heer Bommel en de killers’ (1964-1965) besteedt hij zijn vrije avond het liefst aan een voetbalwedstrijd op tv.

Ook speelt hij mee met de voetbaltoto. In ‘Tom Poes en de niks’ (1961-1962) komt een hilarische episode voor waarin Joost door de niks in de toekomst laat kijken: ‘Wanneer u mij de uitslag van de voetbaltoto zou kunnen vertellen, zou ik reeds tevreden zijn. Ik geef toe dat het zwak van mij is, maar ik zou gaarne eens een keertje winnen, als u mij toestaat...’

Helaas komen de door de niks uit de toekomst gehaalde uitslagen in handen van Bul Super, die in een ‘ongunstige lunchroom’ alvast aankondigt dat hij de toto gaat winnen. Begrijpelijkerwijs wordt hij verdacht van ‘matchfixing’ (ook van alle tijden!): ‘Heb je de spelers omgekocht, Supie?’ vraag Han-met-de-handjes hem. ‘Of de scheidsrechters?’

De uitslagen komen vervolgens dusdanig breed in omloop dat zo ongeveer heel Rommeldam de toto gewonnen blijkt te hebben – en dan blijft er per persoon weinig over…

(Interessant is de toenmalige actualiteit van dit gebeuren: de voetbaltoto bestond sinds 1956, maar er gingen al gauw dusdanig hoge bedragen in om dat de overheid zich genoodzaakt zag om de Loterijwet aan te passen: niet meer de KNVB maar de onafhankelijke Stichting de Nationale Sporttotalisator zou voortaan de opbrengsten van de toto verdelen.)

In ‘Heer Bommel en het kongruwer’ (1971) krijgt Joost de opdracht van heer Bommel om met zijn ‘zoon’ Konstantijn te gaan voetballen om te proberen om van hem een gewone jongen te maken. Hoewel Joost dat met verve aanpakt met inzet van al zijn kennis van voetbal, mislukt het jammerlijk, tot schrik van commissaris Bas (ook voetballiefhebber):

“‘Ik ga nu een voorzet nemen, met uw welnemen’, riep Joost op het gazon. ‘En ik moet erop aandringen, dat u hem tracht tegen te houden, jongeheer! Het spel wil, dat de bal die twee paaltjes niet passeert!’
Zo sprekende nam de brave knecht een aanloopje en trapte het leder met kracht de lucht in. Het zag ernaar uit, dat het hoog over het hoofd van de kleine op de weg zou belanden, maar Konstantijntje liet zich niet kennen. Hij hield de bal tegen zoals hem gezegd was en met dat doel strekte hij zijn armen tot enkele meters uit.”

Zelfs Doddeltje blijkt zich met voetbal bezig te houden. Nou ja, vooral met voetballers. Ze zegt in ‘Heer Bommel en de Krookfilm’ (1973) tegen Ollie: ‘Weet je, je zou zo’n mooie figuur zijn op de t.v. Zoals Arie Knuf, die geweldige voetballer, je weet wel. Maar je bent zo bescheiden, hè?’

Toenmalige krantenlezers moeten dit als een samenvoeging hebben opgevat van de voornaam van Arie Haan en een verbastering van de achternaam van Johan Cruijff, toenmalige sterspelers bij Ajax, dat in die jaren buitengewoon succesvol was.

Na twee afleveringen van BommelDingen over voetbal lijkt het mij duidelijk dat Toonder niet alleen Neerlands volkssport nummer één ruime aandacht geeft in zijn verhalen, maar dat hij ook de ermee gepaard gaande bijverschijnselen fijntjes voor het voetlicht brengt, zoals het wegkopen van spelers, de voetbaltoto, matchfixing, hooliganisme en andere sportverdwazing.

Klaas Driebergen

website

Dit bericht is verzonden naar . Je ontvangt deze e-mail omdat je je voor ‘BommelDingen’ hebt aangemeld. Stuur deze e-mail gerust door aan mogelijke andere geïnteresseerden: zij kunnen zich eventueel aanmelden via deze link. Als je eerdere afleveringen hebt gemist, kun je die hier nalezen.

Afmelden
MailerLite