‘Dit is een gezond soort vakantie’, sprak hij tot Tom Poes, die hem vergezelde. ‘Men gebruikt zijn spieren, men haalt diep adem en bovendien geniet men van prachtige vergezichten.’
‘Hm’, zei Tom Poes onder de bagage vandaan.
Even later vraagt heer Bommel (naar aanleiding van een eerdere terechtwijzing van Steenbreek):
‘Is het waar dat ik een blok aan het been ben, omdat ik geen pakketten vergroot?’
‘Uw pakket lijkt me groot genoeg’, zei Tom Poes, terwijl hij de rugzak voorzichtig wat verschikte. ‘Wat bedoelt u?’
Tom Poes bezig nog de tegenwoordigheid van geest om met humor te reageren.
Maar toch vraag je je weleens af: hoe komt het eigenlijk dat hij dat toch steeds maar doet, dat gesjouw? Is het eigenlijk niet erg feodaal van heer Bommel dat hij altijd Tom Poes maar als een knechtje het zware werk op laat knappen, en gedraagt Tom Poes zich niet érg onderdanig, of zelfs een beetje slaafs?
Maar ja, Bommel is een Heer van Stand. En je kunt Tom Poes’ gedrag positief uitleggen: hij is en blijft loyaal aan zijn vriend en neemt diens eigenaardigheden op de koop toe.
Vaak weet heer Ollie het zo te presenteren alsof er sprake is van een mooie taakverdeling. Als de Oude Schicht in ‘Tom Poes en de Spiegelaar’ (1954) motorpech heeft, zegt heer Bommel:
‘We gaan te voet verder!’ stelde hij voor. ‘Als jij nu de bagage draagt, zal ik de weg wijzen. Vertrouw op mij, jonge vriend en pas op dat je niet uitglijdt, want dan beschadigt het leder!’
|