‘Figaro hier, Figaro daar!’ zong heer Ollie in vervoering, om daarna in een andere toonhoogte over te gaan tot het gevoelige: ‘Niemand de deur uit!’
Er wordt hier de indruk gewekt dat Bommel hier twee verschillende liederen zingt, maar verschillende ‘oplettende lezertjes’ wezen mij erop dat het hier om twee citaten gaat uit één stuk, namelijk de ‘Figaro parodie’ van Tom Manders, alias Dorus. Die is gebaseerd op de beroemde aria ‘Largo al Factotum’ uit de opera Il barbiere di Siviglia (De barbier van Sevilla) van Rossini (beluister en bekijk de aria hier op YouTube). Het is met deze aria dat de kapper Figaro zich in deze opera introduceert.
De tekst van Manders is echter duidelijk een parodie: hij maakt er een kolderieke, ietwat nonsensicale tekst van met verschillende pseudo-Italiaanse woorden erin. De complete tekst van de ‘Figaro parodie’, plus een YouTube-filmpje met de single, vind je hier.
Ik citeer hier de twee coupletten waar de citaten uitkomen:
Me mes, me mes, waar laat ik nou me mes
Zeg snap ie dat nou, me mes
Zeg waar is me mes
Ik raak door die meid me kop steeds kwijt
Oh niemand de deur uit, niemand de deur uit,
niemand de deur uit
Waar is me mes
He Figaro, wordt nou niet kwaad
He Figaro, kijk waar je staat
Kijk Figaro hier, kijk Figaro daar
Kijk Figaro zus, kijk Figaro zo
Kijk nou toch goed, vlak voor je toet
En laat je niet Foppen, hij ligt voor je doppen
En als je ’t niet opraapt, laat je ’t maar leggen
Dan mot je maar weten, wat er van komt
Sok op me kop, sok op me kop, sok op me kop
Er is dan nog wel een raadsel. Het verhaal ‘De pruikenmaker’ verscheen voor het eerst in 1953 in de kranten. Maar Tom Manders trad volgens Dorus’ thuisbladzijde op 23 april 1955 voor het eerst als Dorus op voor de televisie, in het VARA-programma Een avond in Saint-Germain-des-Prés. En de Wikipedia-pagina over Manders dateert de ‘Figaro-parodie’ in 1962: dat was althans het jaar dat de 7-inch single verscheen (samen met ‘Op m’n ouwe regenjas’).
Verder meldt Wikipedia dat Manders pas vanaf 1956 samenwerkte met organist Cor Steyn voor het programma De Showboat (een radioprogramma), en dat zij ‘Samen […] verantwoordelijk [waren] voor nummers als […] Figaro.’
Hoe kant dit? De meest voor de hand liggende verklaring is dat Tom Manders dit lied toch al in 1953 vertolkte in het revuecafé Saint-Germain-des-Prés aan het Rembrandtplein in Amsterdam, waar hij in dat jaar voor het eerst als Dorus optrad en al snel bekendheid verwierf.
Toonders studio’s zaten in die tijd aan de Reguliersdwarsstraat, op zo’n vijfhonderd meter lopen van het Rembrandtplein. De kans is groot dat Toonder, of op zijn minst een van zijn medewerkers, Dorus in die tijd weleens had zien optreden. En operahater Toonder werd blijkbaar aangesproken door deze parodie.
Je vraagt je wel af of er op dat moment al veel krantenlezers waren die Bommels gezang herkenden als Dorus’ parodie op De barbier van Sevilla.
Maar mochten er lezers zijn die nog meer licht op deze zaak kunnen werpen, dan hoor ik het graag!
Dan is er aan het begin van het verhaal de ‘kanarie-polka’ die heer Bommel markies De Canteclaer vraagt om te spelen.
|