Dit verhaal speelt zich af in een zeer verre toekomst waarin de macht op aarde is overgenomen door de planten, die zich hebben geëvolueerd in allerlei vleesetende en anderszins voor de mens gevaarlijke vormen.
En waarom is dit dan interessant voor Bommelliefhebbers?
Welnu, het zou kunnen dat Marten Toonder het gelezen heeft. En dat hij zich erdoor heeft laten inspireren bij het schrijven van zijn verhaal ‘Heer Bommel en de weetmuts’ (1975–1976).
Er leeft deze verre toekomst namelijk ook een parasitaire paddenstoelensoort op aarde, een morielje, die zich op de kop van een dier of het hoofd van een mens kan nestelen en als het ware een uitbreiding van diens hersenen vormt. Dit gebeurt ook bij hoofdpersoon Gren.
Poyly keek op hem neer in de schaduw. Tot haar afschuw zag ze de donkere zwam op hem groeien, zoals het op de gooikooibomen en de wurgwilgen had gegroeid. Het sproot op uit zijn haar, het vormde een richel over zijn nek, het stond als een kraag half rond zijn sleutelbeenderen. Het glinsterde donker in ingewikkelde patronen.
Gren heeft door de morielje meer kennis dan anderen, maar wordt ook door de zwam gestuurd, die in feite een zelfstandig wezen is, met een eigen wil en denkvermogen.
De overeenkomsten met wat heer Bommel in ‘De weetmuts’ overkomt zijn zo groot dat er haast geen sprake kan zijn van toeval. Ook de kwil is een zelfstandig wezen met een denkvermogen. Als heer Bommel diens hoed op zijn hoofd heeft, blijkt hij deze net als Gren niet meer af te kunnen zetten. Hij heeft als het ware een uitbreiding van zijn hersenen gekregen, en daarmee zijn kennis. Een verschil is wel dat Bommel niet de kwil zélf op zijn hoofd heeft, maar alleen zijn hoed.
|