Wie hem getekend heeft, weet ik niet; mocht een lezer de tekenstijl herkennen, laat het mij weten!
Tien jaar eerder had Toonder in het verhaal ‘Heer Bommel gaat vereeuwen’ (1954) heer Bommel al eens iets laten zeggen over zo’n ridderbenoeming. En wel tegen baron Everhart, die via het tijddeurtje uit de middeleeuwen is gekomen. Tom Poes had hem verteld dat er in deze tijd geen ridders meer zijn.
Everhard roept verbijsterd uit: ‘Het is schandelijk, wat ge me daar vertelt! […] Wat een tijd om in te leven. Bijlo, dat is geen leven meer! Er bestaan geen ridders!’
Waarop heer Ollie antwoordt: ‘Toch wel. […] Wanneer men lang genoeg ergens in dienst is of zo, krijgt men een lintje en dan wordt men ridder, als u begrijpt wat ik bedoel.’
De verteller noemt dit een ‘domme opmerking’, want behalve dat hij hiermee een list van Tom Poes dreigt te dwarsbomen om baron Everhart naar zijn eigen tijd te laten terugkeren, is een ridder in de Orde van Oranje-Nassau toch wel iets heel anders dan zo’n middeleeuwse ridder te paard.
Later werd Toonder trouwens nog bevorderd in de orde van Oranje-Nassau, en wel tot Officier. Dat gebeurde ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag, op 3 mei 1982. De bijbehorende eremedaille bevindt zich in het Toonderarchief:
|