bekijk webversie
BommelDingen

door Klaas Driebergen

Het leven is kort

Eén van de favoriete websites voor mij als Bommelonderzoeker is Delpher. Delpher is de online krantendatabank van de Koninklijke Bibliotheek, waarop een nog steeds toenemend aantal titels van Nederlandse kranten raadpleegbaar is. Het gaat dan om de edities van vóór het digitale tijdperk. Die kon je voorheen alleen in papieren vorm raadplegen of op microfiche. In beide gevallen was je veel tijd kwijt met het zoeken naar de datum van het artikel dat je zocht (als je die al wist) en dan van het artikel zelf in de betreffende krant. En dan heb ik het maar niet over papieren kranten die niet meer mochten worden ingezien omdat ze begonnen te verkruimelen, en al helemaal niet over microfilms die compleet vastliepen in het microapparaat.

Dat is nu allemaal verleden tijd aan het worden. Via Delpher kun je thuis achter je eigen computer via één zoekopdracht al die kranten tegelijk doorzoeken. Prachtig!

Een belangrijke reden dat ik regelmatig in Delpher zit te spitten, is een volgend boek dat in de maak is. Ik ben samen met Hugo Klooster bezig om een bibliografie samen te stellen van alles was er over Bommel geschreven is aan boeken, artikelen en dergelijke.

Ik wil gewoon maar even een klein vondstje met je delen dat ik vorige week deed. Op 20 februari 1992 publiceerde Trouw een overzicht getiteld ‘Aanbod boeken in het voorjaar’. Daarin een flinke lijst met titels van boeken die uitgevers van plan waren dat voorjaar te gaan publiceren. Onder de categorie ‘Diversen’ wordt ook de autobiografie van ‘Maarten [sic] Toonder’ aangekondigd:

Het eerste deel van Toonders autobiografie was dus aanvankelijk gepland om te verschijnen onder de titel Het leven is kort.

Omdat bij mij bij het zien van deze titel een belletje ging rinkelen, raadpleegde ik de Toonderbiografie van Wim Hazeu. Ook daarin staat dat de titel van het eerste deel aanvankelijk Het leven is kort, maar het zal mijn tijd wel duren zou luiden, maar dat deze op het laatste moment nog werd gewijzigd. Het boek werd op 14 april 1992 in De Rode Hoed in Amsterdam gepresenteerd onder de titel Vroeger was de aarde plat.

Hazeu meldt ook dat Marten Toonder tijdens een drukke periode rond 1955 op een kladblaadje schreef: ‘Men doet wat men kan en zodoende blijft er heel wat liggen. Het leven is kort – maar het zal mijn tijd wel duren.’

Toonder gebruikt deze zegswijze trouwens tweemaal in het verhaal ‘Heer Bommel en de killers’ (1964-1965): een verhaal waarin het gaat over de tijd, en het doden daarvan door middel van gepaste vrijetijdsbesteding, bij voorkeur voor de beeldbuis. Deurwaarde Bikkelsteen zegt in afl. 5352: ‘Het leven is kort, maar het zal mijn tijd wel duren’. De volgende aflevering zegt ook heer Bommel dat het leven kort is.

In zijn autobiografie gebruikt Toonder deze uitdrukking echter niet (ik heb het gecheckt in een digitaal bestand), en de uiteindelijke titel van deel 1 past veel beter bij de inhoud.

Het schrijven van zijn autobiografie was een proces dat Toonder een aantal jaren vergde. Daarbij week hij wel vaker af van aanvankelijke plannen.

Een indringend voorbeeld daarvan kwam ik tegen tijdens mijn onderzoek voor het samenstellen van ‘Het complete proza van Marten Toonder’. Ik trof in de Toondercollectie in het Literatuurmuseum in Den Haag een aantal getypte A4’tjes aan, voorzien van doorhalingen en correcties, die sterk leken op de vellen van het manuscript van Toonders autobiografie.

Het bleek zijn aangrijpende beschrijving te zijn van het sterven van zijn vrouw Phiny. En ik ontdekte dat het aansluit op de ‘proloog’ van Vroeger was de aarde plat, waarin Toonder schrijft over ‘de donkerste periode van mijn leven, toen Phiny pas gestorven was’. Daar sluit de volgende zin uit één van de vellen bij aan: ‘Het was inderdaad de donkerste periode van mijn leven, toen Phiny pas gestorven was.’

Kennelijk had Toonder aanvankelijk bedacht om meteen aan het begin van zijn autobiografie het verhaal van de dood van Phiny te vertellen. Maar heeft hij dit in tweede instantie laten varen. Wat begrijpelijk is, want het is wel een heel zwaar begin.

Ik kon het onder de titel ‘Phiny’s dood’ samen met allerlei andere autobiografische teksten van Toonder opnemen in Alleen maar papier - Essays over Ierland en levensbeschouwing; autobiografische stukken, deel 3 van ‘Het complete proza’.

Jos Waterschoot schreef erover in zijn recensie van Alleen maar papier voor Stripschap.nl: ‘Het is een hartverscheurend mooi stukje tekst en dichter bij het innerlijk van Toonder zal de lezer zelden komen.’

En Michel Krielaars schreef in de NRC: ‘Het is zo ontroerend in zijn eenvoud dat ik er niets over loslaat, omdat ik vind dat u het zelf maar moet lezen.’

Krielaars schreef ook dat hij er na het lezen van dit boek ‘definitief van overtuigd’ was: ‘Marten Toonder had de P.C. Hooftprijs moeten krijgen. […] Wanneer je het leest heb je voortdurend het gevoel dat je dertien jaar na Toonders dood alsnog een groot cadeau van hem krijgt.’

Op mijn website kun je nog meer recensies van dit boek lezen. En het bestellen, natuurlijk ;-)

Oproepje

Zoals boven gemeld zijn Hugo Klooster en ik bezig met het samenstellen van een ‘secundaire Bommelbibliografie’: een overzicht van wat er over Bommel geschreven is. De voorlopige titel luidt Zestig jaar Bommelstudie. We hebben voor het vinden van titels van publicaties geput uit een groot aantal bronnen, zoals de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap, het archief van museum De Bommelzolder, mijn eigen archief en dus Delpher. Mocht je nog tips hebben voor onvermoede bronnen van literatuur over Toonder en zijn werk of voor bepaalde unieke publicaties, dan houden wij ons zeer aanbevolen!

Klaas Driebergen

website

Dit bericht is verzonden naar . Je ontvangt deze e-mail omdat je je voor ‘BommelDingen’ hebt aangemeld. Stuur deze e-mail gerust door aan mogelijke andere geïnteresseerden: zij kunnen zich eventueel aanmelden via deze link. Als je eerdere afleveringen hebt gemist, kun je die hier nalezen.

Afmelden
MailerLite