Het eerste deel van Toonders autobiografie was dus aanvankelijk gepland om te verschijnen onder de titel Het leven is kort.
Omdat bij mij bij het zien van deze titel een belletje ging rinkelen, raadpleegde ik de Toonderbiografie van Wim Hazeu. Ook daarin staat dat de titel van het eerste deel aanvankelijk Het leven is kort, maar het zal mijn tijd wel duren zou luiden, maar dat deze op het laatste moment nog werd gewijzigd. Het boek werd op 14 april 1992 in De Rode Hoed in Amsterdam gepresenteerd onder de titel Vroeger was de aarde plat.
Hazeu meldt ook dat Marten Toonder tijdens een drukke periode rond 1955 op een kladblaadje schreef: ‘Men doet wat men kan en zodoende blijft er heel wat liggen. Het leven is kort – maar het zal mijn tijd wel duren.’
Toonder gebruikt deze zegswijze trouwens tweemaal in het verhaal ‘Heer Bommel en de killers’ (1964-1965): een verhaal waarin het gaat over de tijd, en het doden daarvan door middel van gepaste vrijetijdsbesteding, bij voorkeur voor de beeldbuis. Deurwaarde Bikkelsteen zegt in afl. 5352: ‘Het leven is kort, maar het zal mijn tijd wel duren’. De volgende aflevering zegt ook heer Bommel dat het leven kort is.
In zijn autobiografie gebruikt Toonder deze uitdrukking echter niet (ik heb het gecheckt in een digitaal bestand), en de uiteindelijke titel van deel 1 past veel beter bij de inhoud.
Het schrijven van zijn autobiografie was een proces dat Toonder een aantal jaren vergde. Daarbij week hij wel vaker af van aanvankelijke plannen.
Een indringend voorbeeld daarvan kwam ik tegen tijdens mijn onderzoek voor het samenstellen van ‘Het complete proza van Marten Toonder’. Ik trof in de Toondercollectie in het Literatuurmuseum in Den Haag een aantal getypte A4’tjes aan, voorzien van doorhalingen en correcties, die sterk leken op de vellen van het manuscript van Toonders autobiografie.
|