Is het u ook opgevallen? De gedeelde geschiedenis van Nederland en Indonesië in het algemeen en de Nationale Herdenking 15 augustus 1945 in het bijzonder lijken op de belangstelling van steeds meer Nederlanders te kunnen rekenen. Mijn bewijs daarvoor is deels anekdotisch: vrienden die dit jaar voor het eerst spontaan begonnen over de ‘bijzondere dag’ die 15 augustus is. Volksvertegenwoordigers (ook de jongere) op lokaal en nationaal niveau die de Melati dragen en dat delen op social media. De herdenking die opeens onderdeel van gesprek wordt na de training op mijn boksschool. Dat past ook bij het beeld dat de Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945 heeft van de betrokkenheid van jongeren van de derde en vierde generaties: ‘de belangstelling voor de eigen identiteit [neemt] toe (…). Er is een duidelijke toename van online reacties en eigen bijdragen op sociale media’, zo schrijft de stichting op haar website.
Ook denk ik aan de aandacht in de pers voor verhalen over Nederlands-Indië en Indonesië, zoals tijdens de bijzondere NOS-uitzending op 15 augustus. Presentator Winfried Baijens sprak in het programma ‘Van Jakarta naar Rotterdam’ op een naar mijn mening waardige en geïnformeerde wijze met zijn gasten over de komst van de eerste generatie Indische Nederlanders naar Nederland, en de invloed die dat had op de volgende generaties. Ik ben heel benieuwd naar de kijkcijfers.
Of ligt het misschien ook een beetje aan mijzelf, dat ik tegenwoordig Indië en Indonesië veel meer om mij heen zie. Want veel meer dan in mijn jongere jaren ben ik zelf bezig met mijn eigen ‘roots’, en zoek ik naar verhalen van mijn familie maar ook van anderen met wortels in Indië en Indonesië. Ik denk dat veel mensen dat wel zullen herkennen.
Twee miljoen Nederlanders hebben een band met voormalig Nederlands – Indië en Indonesië, zegt men, maar het is niet makkelijk om te spreken van één Indische gemeenschap. De diversiteit is immers groot. Wat ik sterk vind aan de hedendaagse aandacht voor de gebeurtenissen in voormalig Indië tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, is dat die diversiteit ook steeds meer zichtbaar wordt gemaakt. Chinese-Indonesiërs, Indo’s, Europeanen, Molukkers, Papoea’s, Indonesiërs: allemaal hebben ze een verhaal en gelukkig horen we die verhalen ook steeds meer. Meer diversiteit zal af en toe ook meer wrijving betekenen, want er komen meer perspectieven naar de voorgrond en daarmee ook meer discussie. Zeker ook tussen generaties. Als we die discussies op een goede manier kunnen voeren, dan komt dat onze herinneringscultuur ten goede. Daar ben ik van overtuigd. En nee, het bekladden van het Indisch Monument is op geen enkele manier een bijdrage aan die discussie.
Als afsluiting wijs ik u graag op de kleine tentoonstelling die op dit moment te zien is in het Purmerends Museum: ‘De vergeten oorlog. Indische verhalen’, een tentoonstelling die in samenwerking met het Indisch Herinneringscentrum werd gemaakt. Het museum vertelt over voormalig Indië na de Tweede Wereldoorlog door de ogen van vijf getuigen: mensen die direct of via hun (groot)ouders deze geschiedenis hebben meegekregen. Een deel van hen vertelde zijn of haar verhaal voor de allereerste keer. Alleen al daarom vond ik het een indrukwekkende bijdrage aan het levend houden van de geschiedenis.
Alexander Scholtes, bestuurslid IHC
|