Dit was toch even een verrassende vondt, vooral omdat zeker is dat Toonder deze steencirkel goed kende: hij kwam er al samen met Phiny tijdens hun allereerste bezoek aan Ierland in 1951. Phiny schrijft erover in haar reisdagboek:
Bij Kenmare (hadden we in een boekje gelezen) moesten Druïde stenen liggen en na wat zoeken vonden we die ook – zelfs een hele kring. In het midden lag de grootste in een scheepvorm en er omheen in een kring 15 andere. We stonden dit te bekijken, toen er een man aan kwam, die, naar hij vertelde secretaris van de toeristenafdeling was van Kenmare. Hij vertelde dat men beweert, dat op de grote steen ten tijde van de Druïden mensen geofferd werden. Marten en wij wilden er wat dieper op ingaan, maar de man lachte verlegen en we konden niets uit hem krijgen. Hij haalde nog een oude kaart te voorschijn en deed erg geheimzinnig, maar dit zei ons niets. Hij wees gewoon hoe we verder moesten rijden. Wij zeiden, dat we zo graag verhalen over de Druïden zouden horen, maar de man wilde niet.
Mogelijk werd de genoemde man een beetje overvallen door de enthousiaste nieuwsgierigheid van deze Hollanders en was hij huiverig dat ze met hun gepraat de toorn van de fairies op zouden wekken.
Terug naar die initialen. Ik denk niet dat een heer van stand zich verlaagt tot dit soort vandalisme, zeker niet als het een stenen monument van duizenden jaren oud betreft. Toonder had hier grote eerbied voor.
Bovendien benadrukte hij zelf dat Kelten geen geschreven taal hadden omdat ze een argwaan hadden jegens alles wat vastlag. Het inkerven van initialen zou nog onverstandiger zijn dan lichtzinnig gepraat.
Overigens staan er ook op de steenkring op de Steenheuvel in het verhaal ‘Heer Bommel en de denktank’ (1977) letters gekerfd op een van de stenen. Zie het linker plaatje:
|