Dit is toch een bovennatuurlijk verschijnsel, dat je gerust ‘magie’ kan noemen.
Zou je denken… Maar nee, dan meldt de verteller droogjes:
Wat men hier ziet gebeuren was het gevolg van een oude natuurwet, die de meer geschoolde lezertjes wel zullen kennen: Geld trekt geld aan. Als men weinig heeft, zal men het kwijtraken aan iemand die meer heeft, en als men veel heeft, komt er steeds meer bij.
Wat er gebeurt is gewoon een heel alledaags mechanisme, al is het wel typisch Toonder om dit dan te materialiseren in de vorm van deze geldbal.
Hoe verzint iemand het!*
Ook de kassier van de bank is niet volledig overdonderd door het gebeuren. Hij herkent het als een ‘kernfusie’ – een begrip dat normaal gesproken meer iets met atoomenergie en kernwapens te maken heeft. Dat waren in die tijd natuurlijk actuele zaken: het was een jaar na de Cubacrisis. Maar Toonder smelt de term samen met de bedrijfseconomische betekenis van het woord fusie.
De kassier handelt kordaat: hij isoleert de geldbal door er een loden kist overheen te laten zakken – die hiertoe blijkbaar al gereed hing in het plafond van de Bommelkluis. Lood gebruikt men ook om radioactief materiaal te isoleren.
Ook elders in het verhaal worden zaken uit de financiële wereld die normaal vrij abstract zijn, op fantasierijke wijze gevisualiseerd. Als na een crisis in de DDT ‘het kapitaal door een fusie gesaneerd’ moet worden, heeft het overhalen van een hendel door de heer Pletduiter wederom letterlijke geldstromen tot gevolg. Immers: ‘Een bovenbaas zuigt gewoon nieuw kapitaal aan’, in de woorden van AWS.
De dreigende uiteenbarsting van de geldbal tegen het slot van het verhaal is op het beursthermometer-apparaat van de bovenbazen waar te nemen via uit hun fittingen springende lampjes, en wordt door hen geduid als ‘hoogspanning in de energiesector’.
|