Vorige week vond de vijfde Marten Toonder-reis naar Ierland plaats. Samen met een groep van 21 deelnemers, veelal Bommelfans, reisde ik in Toonders voetsporen door het prachtige Ierland.
We reden van Cork naar Killarney, deden de Ring of Kerry, gingen van Killarney naar Galway, maakten een rondrit door Connemara, reisden via de Wicklow Mountains naar Glendalough en Toonders woonplaats Greystones, om te eindigen in Dublin. Langs allemaal plekken waar Marten Toonder graag kwam, en niet voor niets: het is het prachtige, geheimzinnige landschap dat hij altijd tekende in zijn verhalen.
Het was weer een onvergetelijke week, met een leuke groep, prima weer, veel bezienswaardigheden, de Ierse geschiedenis en Keltische cultuur, en natuurlijk veel lekker eten.
Een bijzonder toeval was dat er juist afgelopen week, op woensdag 15 mei, een persbericht uitging van de Arts Council, de Ierse Raad voor Cultuur, waarin Marten Toonder een belangrijke rol speelde. Die raad gaat namelijk de Marten Toonder Award nieuw leven inblazen.
De Marten Toonder Award…?
Juist. Een Ierse kunstenaarsprijs die ooit door Marten Toonder werd geïnitieerd.
In Ierland kennen ze een prachtige regeling: de Artist Tax Exempion. Kunstenaars hoeven er geen belasting te betalen. Er is weleens gezegd dat Marten Toonder om deze reden naar Ierland is geëmigreerd. Maar dit kan niet kloppen, want deze regeling bestaat pas sinds 1969, vier jaar na zijn verhuizing naar Ierland. Pas in 1973, dus enkele jaren na de invoering ervan, vroeg ook Toonder belastingvrijstelling aan.
Als tegenprestatie besloot hij in 1976 een belangrijke donatie aan de Ierse staat te doen om de Ierse kunsten te ondersteunen. Met een door hem opgericht fonds werd de Marten Toonder Award ingesteld: een jaarlijkse prijs die beurtelings werd uitgereikt voor letterkunde, muziek en beeldende kunst, onder auspiciën van The Arts Council. Deze werd in 1977 voor het eerst uitgereikt aan de Ierse dichter John Montague.
Wim Hazeu schreef in zijn Toonderbiografie:
De Award kon gezien worden als een symbolische poging van Marten tot integratie in de Ierse samenleving. Hij had groot respect voor de Ierse kunst van het vertellen. Zo kon hij uren doorbrengen bij zijn accountant, niet om cijfertjes te bespreken – dat was in een kwartiertje afgehandeld – maar om diens met humor doorspekte anekdotes aan te horen. De Ierse creativiteit fascineerde hem en hij wilde daar graag iets aan bijdragen, beseffende dat hij er – als buitenlander – nooit deel van uit kon maken.
De prijs werd jaarlijks uitgereikt, tot 2005. Toen kwam er een voorlopig einde aan, dat vermoedelijk te maken heeft met het overlijden van Toonder in dat jaar.
Maar er resteerde nog steeds een Marten Toonder Award Trust Fund ter grootte van zo’n drie ton.
Recent heeft The Arts Council besloten om dit fonds, samen met een ander slapend fonds (dat van de Ierse diplomaat W.J.B. Macaulay), nieuw leven in te blazen. Het nieuws hierover werd dus afgelopen woensdag wereldkundig gemaakt. Lees hier het persbericht.
Het komt erop neer dat er zes jaar lang, tussen 2024 en 2030, jaarlijks drie beurzen worden verstrekt van ongeveer € 20.000 euro in de disciplines beeldende kunst, literatuur en muziek. Navraag bij The Arts Council leerde me dat deze beurzen in 2024, 2026 en 2028 worden verstrekt onder de noemer ‘Marten Toonder Award’.
In totaal wordt er de komende zes jaar dus zo’n € 360.000 euro aan extra kunstenaarsbeurzen verstrekt. Een groot deel van dit bedrag wordt onttrokken aan het Marten Toonder Award Trust Fund, dat hiermee in 2030 geheel zal zijn afgebouwd.
Toen wij op de laatste dag door Dublin reden, passeerden we ook het Merrion Square, een prachtig Dublins plein dat geheel in georgiaanse bouwstijl is opgetrokken, onder andere herkenbaar aan de typische ‘Dublin doors’.
Ik wees nummer 31 aan, waar vanaf 1962 Toonders zoon Eiso woonde met zijn vrouw Loumina en pasgeboren zoon Irwin – waarschijnlijk op de derde verdieping.
|