In zijn reactie doet Toonder het een en ander uit de doeken over heer Bommels rookgewoontes: de tabakssoort die hij gebruikt (canaster), het soort pijp (een ‘corn-cob’), en ook de dieperliggende reden waarom hij pijp rookt:
“Hij rookt een pijp omdat de praktijk hem geleerd heeft dat deze hem helpt om zijn gedachten te verzamelen. Moeilijke of schokkende vragen kunnen beter beantwoord worden wanneer men eerst voorzichtig een trekje neemt en dan de rook met zorg uitblaast. Tegen de tijd dat men een mooie ring in de lucht laat stijgen, bestaat de kans dat zich een antwoord gevormd heeft.”
Ook doet Toonder een aantal onthullingen over zijn eigen pijprookgewoontes:
“Zelf ben ik een verwoed pijproker geweest, en ik heb daaruit de kracht geput om mijn tijd als aankomend jongere door te komen. De oorlog heeft er een einde aan gemaakt, nadat ik vergeefs getracht had genot uit boombladeren te peuren. Daarna is het eigenlijk nooit meer iets geworden, hoewel ik een mooie verzameling pijpen heb aangelegd en vele soorten tabak heb geprobeerd. Drukke werkzaamheden en jachtige gewoonten brachten mij tot sigaretten, die op een nerveuze en gespannen levenshouding wijzen. Ik hoop echter dat er een tijd komt dat ik weer bedachtzaam wijsheid uit een pijp kan trekken.”
Kortom: een heel aardig stukje, dat (met nog veel meer van dit soort mooi proza) opgenomen is in het door mij samengestelde boek Heer Bommel en ik, dat natuurlijk te koop is in mijn webwinkel (zie hier).
In 1971 rookte iedereen er nog lustig op los, hoewel er zeker al wel vermoedens waren over de gezondheidsrisico’s. Vijf jaar eerder schreef Toonder het verhaal ‘Het nieuwe denken’. In dat genoemde verhaal geeft Toonder blijk van een diep inzicht in het verschijnsel ‘idolisering’. De Idoolmaker van het eiland Novo legt heer Bommel uit wat een idool is:
|