Maar er treden ook veel mensachtige bijfiguren in op, vaak ontleend aan sprookjes, zoals heksen, tovenaars, kabouters, dwergen, reuzen, koningen en prinsen. De verhalen hebben een sterk sprookjesachtig karakter. Daar sluiten de eerste Tom Poes-verhalen direct op aan.
De personages Thijs IJs en Tom Poes komen sterk overeen. Beiden wonen in een huisje ergens in een onherbergzaam ogend landschap, houden ervan om zomaar wat rond te wandelen en beleven dan allerlei avonturen. Hierbij worden ze geholpen door hun hulpvaardigheid en slimheid: beiden zijn goed in het verzinnen van listen.
Het poesje Dickie Dons, dat begin 1936 Thijs’ huisgenoot wordt, heeft behalve enige uiterlijke gelijkenis niet zoveel met Tom Poes gemeen.
Op zo’n twee derde van de avonturen, eind 1936, komt oom Brom Thijs IJs vergezellen. Die is een directe voorloper van heer Bommel, en een vergelijkbare tegenhanger van de wat meer verstandelijk ingestelde Thijs IJs als heer Bommel dit van Tom Poes is. Hij is grootmoedig, sullig en wat impulsief van aard. Hij gebruikt net als Bommel bepaalde vaste uitdrukkingen, al zijn deze wat simpeler (‘Ach ach, kom kom’). Hij wordt op de been gehouden door het veelvuldig drinken van levertraan.
Talloze verhaalgegevens uit Thijs IJs zijn later door Toonder verwerkt in Tom Poes, zij het dan vaak in een verbeterde vorm. Bekend zijn natuurlijk de Laarzenreuzen, die optreden in ‘Thijs IJs bestrijdt de reuzen van Pakkijs’ (1936) en ‘Avonturen van Tom Poes’ (1941). De dwerg Pikkin uit dat eerste Tom Poes-verhaal komt trouwens al voor in ‘Thijs IJs en de gouden appels’ (1938) als Pik-in.
Maar neem bijvoorbeeld ook het laatste verhaal, ‘Thijs IJs en het verdronken land’ (1938): daarin treffen Thijs en oom Brom op de bodem van de zee het land van koning Kiedelwiet aan, dat door de tovenaar Pat Pokis (vergelijk zijn naam met die van Hocus Pas) naar de zeebodem is getoverd. Dit gegeven komt later terug in ‘Tom Poes en de schat op de zeebodem’ (1943).
Dit laatstgenoemde Tom Poes-verhaal is trouwens geheel door medewerkers van Marten Toonder gemaakt, en daarvan wordt wel gezegd dat je dat bijvoorbeeld ziet aan de haast wrede manier waarop Tom Poes Hocus Pas dwingt om zijn betovering ongedaan te maken, namelijk door hem bijna te laten verdrinken. Opmerkelijk is dat exact ditzelfde ook al gedaan wordt met Pat Pokis in het Thijs IJs-verhaal waarop ‘De schat op de zeebodem’ is gebaseerd. Dit gegeven is dus in feite Toonderiaanser dan wel wordt gedacht.
Natuurlijk zijn er ook verschillen tussen Thijs IJs en Tom Poes. Thijs IJs is een stuk primitiever getekend, en ook de verhalen zelf zijn dikwijls wat simpel met niet zelden een ongeloofwaardige ontknoping.
Een opvallend verschil trof ik ook aan in ‘Thijs IJs en het verdronken land’. In het hierop gebaseerde Tom Poes-verhaal draagt heer Bommel kieuwen om onder water te kunnen ademen. Thijs IJs en oom Brom hebben dit niet nodig:
|