bekijk webversie
BommelDingen

door Klaas Driebergen

Op een feest, niet lang geleden…

Mijn hart gaat altijd even sneller kloppen als ik iets ontdek, leer of vermoed over de achtergrond van een verhaal of ander werk van Marten Toonder wat ik nog niet wist. In dit stukje vertel ik je over een paar van dat soort ontdekkingen – en, ik kan het niet laten: het gaat weer over de markies.

Toen Toonder in de tweede helft van de jaren tachtig de dichtbundels op naam van Querulijn Xaverius Markies de Canteclaer van Barneveldt samenstelde, werd hij geholpen door zijn vrouw Phiny. Zij noteerde op een aantal vellen lijntjespapier dichtregels van de markies uit de Bommelverhalen, maar ook typerende uitspraken van de markies. En in de kantlijn daarvan maakte Toonder ook zijn eigen aantekeningen.

Die vellen worden netjes bewaard door het Literatuurmuseum, en bieden een boeiend inkijkje in het ontstaan van sommige gedichten.

Bijvoorbeeld van het poëem ‘Op een feest, niet lang geleden’ (p. 12-13 in Vleugeljaren uit 1989, p. 16 in Nu is de moen gevangen: Alle poëmen van Marten Toonder uit 2014).

Daarin doet de dichter verslag van een scène op ‘het feest van neef Futile’, waarin een ‘kinkel’ de nog jonge Querulijn op de teen trapt. Als die hem daar op aanspreekt, leegt ‘de rekel […] als bescheid zijn bokaal in mijn gelaat’.

De markies grijpt een sierdegen van de wand om zich te wreken:

          En garde! riep ik uit.
          Thans wordt er afgerekend.
          Waar is de falietuit
          die zijn doodvonnis heeft ondertekend?

          Ik heb hem voor de kling gedaagd
          om zijn gerechte straf te krijgen.
          Ik had hem eroverheen gejaagd
          door het zogenaamde degenrijgen.

          Ik was gereed voor scherp sabreren.
          Ik heb een fraai appèl gemaakt,
         met het oog op bliksems riposteren.
          Helaas – de zaal was leeggeraakt…

Op pagina 210 van het door Dick de Boer en mij samengestelde Nu is de moen gevangen (hier te koop) is het vel opgenomen waar dit gedicht aan ontsproten is. Als je dit goed bestudeert, zie je dat dit gedicht gebaseerd is op een al even hilarische scène uit het verhaal Heer Bommel en de uitvalsels (BV 160, 1978), waarin de markies onder invloed van ‘fermisool’ (Kwetals middel tegen migraine) een relletje schopt tijdens een feest op de Kleine Club. In het handschrift van Phiny staan de uitlatingen van de markies uit deze episode genoteerd:

Enkele van de uitroepen uit het verhaal zijn in het gedicht verwerkt, zoals ‘En garde!’ en ‘Thans wordt er afgerekend.’ Ook het woord ‘appèl’ komt in beide teksten voor; van deze term heeft Toonder de betekenis opgezocht en genoteerd (‘valse beweging uitlokken door schijnbeweging’), evenals van andere begrippen uit de schermen zwaardvechtterminologie, zoals de uitdrukkingen ‘over de kling jagen’ en ‘voor de kling dagen’, die hij uiteindelijk in de derde hierboven geciteerde strofe van het gedicht heeft verwerkt.

De Canteclaer is kennelijk een behendige ‘sabreur’, die er niet voor terugdeinst om zijn ongenoegen te uiten in een waar duel.

Nu heeft ook deze scène uit ‘De uitvalsels’ een mogelijke bron, die ik jou als lezer van BommelDingen niet onthouden wil.

In een vorige aflevering liet ik al de volgende haan zien van Grandville uit Beelden uit het persoonlijke en openbare leven der dieren:

Het zou me echt niet verbazen als Toonder deze haan een keer gezien heeft en hij mede model heeft gestaan voor de markies.

Maar, opvallend: deze haan draagt ook een degen, en niet voor niets. In het bijbehorende verhaal van P.J. Stahl blijkt dat dit heerschap nogal snel ‘op de teentjes getrapt’ is: hij wil koste wat het kost duelleren met de ik-persoon (een haas) omdat die hem beledigd zou hebben door hem aan te staren. De haan wordt door de secondant van de haas (een hond) omschreven als een ‘geoefend schermer’, en die raadt hem dus aan om voor het duel als wapen het pistool te kiezen. Wat de haan fataal wordt.

Wie weet heeft Toonder dit verhaal inderdaad gekend, en heeft het invloed gehad op de scènes in de Kleine Club of op het feest van neef Futile.

Wie weet.

*

Trouwens, over Toonders gedichten gesproken: als je meegaat met mijn Toonder-reis naar Ierland, vertel ik je bij de Gap of Dunloe in Connemara een leuk verhaal van iets dat Toonder daar heeft meegemaakt, en dat ten grondslag ligt aan het gedicht ‘Weet ge nog wel, Eveline?’…

Lezing ‘Toonder en de dieren’

Op zaterdagmiddag 26 januari 2019 hou ik in boekhandel Scheltema in Amsterdam een lezing met plaatjes op de beamer over ‘Toonder en de dieren’: over de vele dieren in alle soorten die voorkomen in het oeuvre van Marten Toonder. Deze lezing vind plaats op een Marten Toonder-middag in het kader van de Stripmaand van Scheltema. Wim Hazeu, Rob Barnhoorn, Tim Artz en Henrieke Goorhuis zijn er ook. Lees hier meer daarover.

Klaas Driebergen

website

Dit bericht is verzonden naar . Je ontvangt deze e-mail omdat je je voor ‘BommelDingen’ hebt aangemeld. Stuur deze e-mail gerust door aan mogelijke andere geïnteresseerden: zij kunnen zich eventueel aanmelden via deze link.

Afmelden
MailerLite