BommelDingen bekijk_webversie
BommelDingen

door Klaas Driebergen

Marten Toonder en de fiets

Vandaag is de Tour de France begonnen. Het was een historische dag zelfs: de eerste Nederlandse trui na dertig jaar. Ja, ik ben wielerliefhebber, dus voor mij is de Tour een van de hoogtepunten van het jaar.

Maar, wees gerust: ik ben in de allereerste plaats natuurlijk Bommelliefhebber, dus ik ga nu niet over de Tour schrijven. Maar wel vroeg ik mij ineens af: bestaat er eigenlijk een verband tussen Bommel en fietsen? En dus neem ik nu de uitdaging aan om daar een stukje over te schrijven.

Maar dat is nog niet eens zo makkelijk. Om te beginnen: had Marten Toonder iets met fietsen?

Nauwelijks.

Hij heeft ongetwijfeld leren fietsen in zijn jeugd. In zijn autobiografie beschrijft hij die gedenkwaardige fietstocht van Amsterdam naar Den Haag, 26 oktober 1944, in de oorlog, op een geleende fiets met houten banden. De Toonder Studio’s blijken blut te zijn, en Toonder fietst naar de mysterieuze schilder Eterman, omdat die misschien uitkomst kan bieden. Dit op aanraden van zijn moeder, die hij dan meteen even in Oegstgeest kan bezoeken.

Het levert een memorabel stukje fietsproza op:

“Het rijden op houten banden is geen genoegen. Ik herinner me nog goed dat ik al genoeg van mijn uitstapje had toen ik op de hoofdweg naar Rotterdam was geraakt en de stad achter me kon laten. In die tijd was het al een geasfalteerde weg, waarover legereenheden zich met grote snelheid van A naar R konden verplaatsen. Voor houten banden was hij daardoor ook veel geriefelijker – maar het trappen bleef erg zwaar werk. Het viel me toen op, hoe breed, hoe lang en hoe leeg die weg was. Vooral lang. Onafzienbaar en kaarsrecht naar de horizon, zonder ergens een mens of een beweging. Ik zag mezelf als een figuur uit een schilderij van Willink: magisch-realistisch. Of eigenlijk meer surrealistisch.
Er zit iets heel ontmoedigends in wanneer men nergens een punt heeft om de afstand te schatten. Het is trappen en trappen, en niets verandert.
Maar het weer was mild en die eenzaamheid was ontspannend; het was mogelijk om te denken. Het waren vooral gedachten aan vroeger, die zó onwaarschijnlijk leken dat het herinneringen uit een vorig leven schenen.
[…]
Surrealistisch was het enige woord voor deze tocht. Hij heeft lang geduurd; ik weet niet meer hoeveel uren ik gefietst heb, maar het waren er veel. En wanneer men geen geregeld fietser is, ontstaan er allerlei ongemakken zodat ik tamelijk vervallen bij mijn moeder aankwam.”

De tocht is niet vergeefs, want Toonder komt met goudstaven bij Eterman vandaan. De terugtocht verloopt dan ook in een heel andere gemoedstoestand:

“Het gevoel dat me nu niets meer gebeuren kon, had alle andere emoties verdrongen – en ik verliet in een etherische vibratie de stad. Nu was ik weer op de hoofdweg, maar die zag er heel anders uit dan gisteren. Het was slechts de achtergrond voor een mythische figuur die, in een slecht zittende vermomming, terugkeert naar zijn kasteel.”

Het zou me niet verbazen als het de enige gedocumenteerde fietstocht van Toonder is. Toonder was namelijk gewoon geen fietser. Zo vertelden mij ook Paul en Wendaline Hellmann (Toonders pleegzoon en diens vrouw) tijdens de voorbereiding van de Toonderreis naar Ierland.

Toonder placht zich vooral per auto voort te bewegen, en hij maakte graag een wandelingetje. Toen hij nog in Blaricum woonde, had hij vanaf zijn woning op Achterom 13 een vaste route door de velden en langs bosjes, en langs de begraafplaats. In Greystones begon zijn dag steevast met een ochtendwandeling (die we tijdens de Ierlandreis ook gewandeld hebben), samen met zijn hond Wobbe, van maximaal 3 kilometer.

Als hij in Ierland een tochtje naar ‘het Westen’ ging maken, deed hij dat per auto. Dat lees je ook in zijn autobiografie: alle passages waarin Toonder het fraaie Ierse landschap beschrijft, spelen zich in de auto af.

Sterker nog: Toonder kon een beetje meewarig of zelfs medelijdend aankijken tegen anderen die zich wel op de fiets waagden. Zie bijvoorbeeld deze passage, die zich afspeelt in de bergen van Connemara:

“Het enige teken van menselijk leven op die rit waren drie Schotten die moeizaam tegen één van de twaalf Bens opfietsten. We zagen ze in de verte omdat het rood in hun kilts zo scherp afstak tegen het grijze groen van de omgeving. Het zwoegen van die kleurrijke doch verregende figuren op die berg had iets dramatisch, en Jan vroeg zich af of ze straks in de wolken zouden verdwijnen.”

Vanuit deze afkeer van fietsen bezien, was die tocht naar Den Haag op houten banden eigenlijk best wel een heldentocht. Heroïscher dan menig Touretappe.

 

Maar hoe zit het dan met heer Bommel? Tsja, die lijkt wat dit betreft sterk op zijn biograaf. Hij verplaatst zich hoofdzakelijk in de Oude Schicht, zijn ‘trouwe voertuig’. Daarnaast maakt hij zo nu en dan een korte wandeling.

De enige keer dat heer Bommel zich op een fiets waagt, is in het verhaal ‘De feunix’. Ook hier gaat het om een geleende fiets, aangezien de Oude Schicht in reparatie is:

Het ziet er eigenlijk niet uit, heer Bommel op een fiets – net als het merkwaardig is om Tom Poes hier met elektrische gitaar aan te treffen. Het rijtochtje loopt dan ook niet goed af: bij een botsing met commissaris Bulle Bas raakt het rijwiel geheel in de kreukels.

Typerend is de opmerking die Bommel in de krantenstrip maakt, maar die in de boekuitgaven is weggelaten: ‘Dit is een uitputtend vervoermiddel. Het gaat eigenlijk niet aan, dat iemand op mijn leeftijd op deze wijze rond moet jachten.’ Een ander verschil met sommige boekuitgaven is trouwens, dat hij de fiets daar van Joosts nééfje heeft geleend.

Hoewel uit andere verhalen blijkt, dat ook Joost zelf wel degelijk vaker op de fiets zit, als eenvoudige bediende zijnde. Bijvoorbeeld in ‘De dropslaven’:

Onder dit plaatje staat:

“De maan wierp zwarte schaduwen over het landschap, maar de weg tekende zich wit tussen het geboomte af en over deze weg bewoog zich een eenzame fietser voort. Het was Joost, die met grote snelheid in de richting van het woud verdween.”

Deze ‘eenzame fietser’ kan geen verwijzing naar het liedje van Boudewijn de Groot zijn, want dat is van later datum.

Tom Poes is trouwens een echte wandelaar, en ook die zien we nooit op de fiets. Behalve in het verhaal ‘De wilde wagen’, waar hij ‘op een oud fietsje’ heer Bommel probeert in te halen, die in een toverwagen van Hocus Pas naar het oude Gor is vertrokken.

Ook dit is eigenlijk geen gezicht; de fiets lijkt hem trouwens ook wat klein. Omdat in de rest van het verhaal met geen woord over die fiets meer gerept wordt, moet hij hem in Gor hebben achtergelaten. Voorgoed, denk ik.

Kortom: net als hun schepper zijn heer Bommel en Tom Poes geen fietsers. Maar het is toch maar gelukt: een stukje schrijven over Bommel en de fiets.

*

P.S.: Vorige week heb ik met Historizon de Toonderreis naar Ierland geëvalueerd. De reis krijgt van de deelnemers gemiddeld een 8,47! Als gids word ik door 87% van de deelnemers beoordeeld met een ‘Uitstekend’ en door de rest met een ‘Goed’. Blij mee!

En, leuk om te kunnen melden: volgend jaar gaan we hem weer doen! Mocht je erover denken om mee te gaan, hou dan mijn e-mails in de gaten. Zodra de reisdata bekend zijn (waarschijnlijk ergens in mei), laat ik dit weten.

Klaas Driebergen

website

Dit bericht is verzonden naar . Je ontvangt deze e-mail omdat je je voor ‘BommelDingen’ hebt aangemeld. Stuur deze e-mail gerust door aan mogelijke andere geïnteresseerden: zij kunnen zich eventueel aanmelden via deze link. Als je eerdere afleveringen hebt gemist, kun je die hier nalezen.

Afmelden
MailerLite