Daarmee doelend op de Nederlandse Christenvrouwen Bond (NCVB), die aan de burgemeester en wethouders van Arnhem (de toren was namelijk eigendom van de gemeente) in een brief schreef:
“Dat deze toren, die de tijden toch de symboliek in zich droeg van zich boven de aarde te verheffen tot God, thans ontsierd wordt door Walt Disney-figuurtjes, die wel in kinderboeken en bioscopen, maar allerminst op een kerktoren thuishoren, heeft de afdelingen (Oost en West) pijnlijk getroffen.” (geciteerd in Trouw, 7 juli 1962)
De hervormde predikant ds. C.C. Foeken schreef in het weekblad Hervormd Arnhem:
“De overweldigende architectuur van de Grote Kerk verdraagt opvallend veel, maar toch niet alles. Het is al te dwaas als die geweldige mens van de 20ste eeuw een toren bouwt als een vinger naar God in een zo infantiel gebaar.” (Trouw, 7 juli 1962)
Zelfs buitenlandse media besteedden aandacht aan de zaak. ‘Scandale a Arnhem’ schreef Paris Match, en ‘Fun on the Steeple’ kopte Time Magazine.
Voorstanders van de beelden wezen erop dat de beelden in een lange historische traditie stonden van het gebruik van ‘profane’ afbeeldingen op kerkgebouwen.
“Als opvolgers van de middeleeuwse monsters, duivelskoppen, plaatselijke grootheden of collega’s die de anonieme beeldhouwers uit die tijden op kathedralen vereeuwigden, zullen zij straks, een eigentijds speels aspect aan de toren verlenen.” (Algemeen Dagblad, 2 juli 1962)
Ook de katholiek Godfried Bomans mengde zich in de Volkskrant van 14 juli in het debat. Hij bleek een tegenstander van de beelden.
“Het gaat er niet om, dat die beeldhouwers van vroeger creatief leuk waren, terwijl de figuurtjes op de Sint-Eusebius de pasklaar gemaakte leukheid van ’n paar tekenaars imiteren. Het gaat erom, dat de leukheid van Mickey Mouse buiten alle religie staat en niet op een kerk thuishoort. Want wie in die oude waterspuwers en pilaarbijters uitsluitend malligheid ziet, vergist zich. Zij waren de tegenpool van de engelen en heiligen, die in serene rust over de huizen van zo’n middeleeuwse stad keken. Zij ontkenden wat hen bezielde. Het hoge streven, waaruit zo’n kathedraal was opgebouwd, dat spuwden zij werkelijk uit. Zij vormden de satanische keerzijde van de middeleeuwse medaille. Wie deze duivels, griffioenen, chimères, gargouilles, draken en grijnzende bultenaars alleen maar als grapjasserij verstaat, begrijpt niet de diabolische achtergrond van deze scherts.”
Bomans beschouwt het plaatsen van stripfiguren op een kerktoren net zo ridicuul als wanneer men Sint-Bernardus op een bioscoop zou zetten. Hij besluit:
“Wie een godshuis met stripfiguren meent te verlevendigen, ziet óf in de beeldroman een religieus gegeven óf in de Kerk een cabaret. Gescheiden bezitten zij ieder hun waarde, zij het op verschillend niveau. Gecombineerd leveren zij onzin op.”
De beeldhouwer zelf zei erover, volgens Het Parool: ‘De kinderen zullen het leuk vinden. En heeft Jezus niet gezegd: Wees als de kinderen?’
(Overigens: net zoals die stripfiguren op een kerktoren vervreemding opriep bij mensen als Bomans en Foeken, klinkt het mensen in eerste instantie nog weleens vreemd in de oren als ze horen dat ik een boek heb geschreven met als titel Bommel en Bijbel. Huh? Bommel en Bijbel…? Wat heeft Bommel nou met de Bijbel te maken? Toonder hield zich in zijn verhalen toch niet bezig met religie? Bommel en Tom Poes zijn toch niet gelovig…? Ze hebben helemaal gelijk natuurlijk. Maar als ze willen weten hoe het dan wel zit… dan moeten ze het boek maar lezen.)
De rel rond de Eusebiustoren kreeg nog een staartje toen in november 1962 bleek dat de beeldhouwer de mopperdwerg Grumpy met het gezicht van dominee Foeken had getooid, en sneeuwwitje met dat van de voorzitster van de NCVB. Hier het in steen uitgehakte gelaat van dominee Foeken, naast dat een andere dwerg, uit een krantenfoto uit die tijd:
|