Het is een leuk gevonden naam: het is Frans voor ‘achtererf’ of ‘kippenhouderij’. Pim Oosterheert schrijft hierover in Fijne Trillingen nummer 22:
"Hij stamt van moederskant van het oud-adellijke geslacht de Basse-Cour, een deftig klinkende, doch platvloerse naam omdat ‘basse-cour’ niet meer is dan de 'neerhof’ van het kasteel, waar het pluimvee vrij rond liep en waar het lagere personeel van de kasteelheer vertoefde."
Maar klopt het wel dat de markies ook de naam van zijn grootvader heeft overgeërfd? Dit wordt door Toonder namelijk niet vermeld in ‘Het platmaken’. Waar dan wel?
Mijn lezersvraag is dus: Wie weet of, en zo ja waar, Marten Toonder zelf de naam ‘De Basse-Cour’ als onderdeel van de achternaam van de markies heeft gebruikt? Ik hoor het graag!
|