Is Tom Poes eigenlijk wel een poes? Mijn ‘Bommelding’ van vorige week over die vraag riep een hoop reacties op. Voldoende aanleiding om er nog even op door te gaan.
Poes of kater?
Allereerst even iets over het woord poes: betekent dat niet eigenlijk ‘vrouwtjeskat’, als tegenhanger van kater? Daar heb ik Van Dale even op nageslagen. Dat ziet poes allereerst als synoniem voor het woord kat, maar in tweede instantie ‘in het bijzonder’ ook als aanduiding van een ‘vrouwelijke kat’.
Vertaler Marten van Dijken herinnerde me eraan dat er in de Groningse vertalingen gekozen is voor de naam ‘Tom Koater’. Daarover heeft hij contact met Toonder gehad, en die had daar geen problemen mee.
Maar in het Nederlands geeft de ‘achternaam’ van Tom Poes geen uitsluitsel over zijn geslacht. Geert Steenbergen schreef me in dit verband: ‘Laten we erop houden dat het een genderneutrale stripfiguur is die de naam Tom Poes draagt.’
Hoewel zijn voornaam Tom natuurlijk wél een jongensnaam is, en er altijd met ‘hij’ naar Tom Poes wordt verwezen.
Poes of mens?
Een ‘echte’ kat is Tom Poes natuurlijk niet. Want hij wandelt net als mensen op twee benen rond, kan praten en vertoont ook in andere opzichten menselijk gedrag.
Han Messie mailde mij: ‘Ik zie Tom Poes als een kleine en zeer bijdehante jongeman in poezengedaante. Verder komt hij geheel overeen met een menselijk wezen.’
Moet die achternaam Poes van Tom Poes ook eigenlijk wel betekenen dat hij per se een poes is? ‘Is meneer of mevrouw Bakker ook werkelijk Bakker?’ Zo schreef Andries van den Berg me.
Poes of hond?
Enkele lezers herinnerden me eraan dat ook Midas Dekkers zich in een artikel in NRC uit 2021 afvroeg of Tom Poes wel een poes is. ‘Had reeks niet Heer Bommel en Tom Hond moeten heten, geschreven door Marten Mens?’ zo vraagt Dekkers. Hij schrijft verder:
Op de poezenschool krijg je vakken als spinnen en slijmen, met je ogen tegen de zon knipperen en mensen op de ziel trappen, maar onzelfzuchtigheid en ondernemersschap staan bij echte poezen niet op het curriculum.
Een echte poes geldt als volleerd zodra hij tweederde van zijn tijd weet te verslapen – wat niet wil zeggen dat hij de rest wakker hoeft te zijn – en heeft het nog het drukst met verharen.
Heel frappant in dit verband is wat Willem Feltkamp me meldde, directeur van de Toonder Compagnie. Dertien jaar geleden had hij een onderhoud met de staf van een Japanse uitgever op het kantoor van Mercis (de uitgever van Nijntje) om te kijken of de Japanners mogelijk geïnteresseerd waren in het uitbrengen van Tom Poes in hun land. Toen Feltkamp plaatjes van Tom Poes liet zien, vroeg een van hen: ‘His he ha dogh hor ha khat?’
De uitgever meldde dat ze Tom Poes niet nodig hadden, want ‘ze hadden hem al in Japan’. Ten bewijze kreeg Feltkamp later de volgende plaatjes toegestuurd:
|