Later werden zijn ogen door Hera op de staartveren van de pauw geplaatst. De pauw, met wie Hera vaak wordt afgebeeld, wordt beschouwd als een waakzame vogel bij uitstek.
De ogen van deze Argus kwamen ook in onze taal terecht. Iemand of iets met argusogen bekijken
is figuurlijk spraakgebruik voor ‘wantrouwend bekijken’, ‘nauwlettend in de gaten houden’.
(Lees meer over deze uitdrukking en de mythe van Argus op de website van Onze Taal – waar ook verteld wordt dat er geen etymologisch verband is met het woord argwanend.)
Het is dus geen kleintje, naar wie Toonder zijn reporter genoemd heeft. En dat terwijl de Rommeldamse Argus bepaald geen reus is: hij behoort tot Toonders kleinste personages.
De overeenkomst zit hem dan ook overduidelijk niet op het fysieke vlak, maar meer op figuurlijk niveau. Het gaat om die ogen. Dat kijken, die waakzaamheid. Argus is een journalist: iemand die aanwezig is waar nieuws te vinden is. Die alles in de gaten houdt, ‘in het oog’ houdt. Die als het ware als de ogen van de krantenlezer in de Rommeldamse samenleving fungeert.
(Of iemand die zijn neus overal insteekt, moet ik onwillekeurig denken vanwege het ratachtige uiterlijk van Argus. Hij heeft een neus voor nieuwtjes.)
'Ik heb je in de gaten, want ik volg je al een tijdje', zegt hij tegen de oude Kriegel in 'De wraakgier'. En mooi is het volgende citaat uit het begin van ‘Tom Poes en de zeeslang’ (1948), het tweede verhaal waarin Argus optreedt:
|