Met de baard en de lange hoge hoed lijdt het geen twijfel dat Toonder zijn professor op deze figuur heeft gebaseerd. Kenmerkend voor de personages in De Katzenjammer Kids is trouwens dat ze Engels met Duits klinkende woorden spreken.
Deze strip stond overigens ook in 1951 in Tom Poes Weekblad als ‘De Kapitein en de Rakkers’, waarin Der Inspector ‘De Professor’ heet.
De naam Prlwytzkofski is een echte tongenbreker. Ik ga dit keer géén peiling houden over de uitspraak van deze naam, maar ik vermoed behoorlijk veel variatie in de uitspraak van deze naam. En ook een hoop gestotter.
Je merkt dat ook in de Bommelverhalen. Joost dient de hoogleraar in ‘De giegelgak’ aan als ‘professor Prillewitz’ (afl. 2853), wat deze corrigeert: ‘Prlwytzkofski is der naam’. Maar in ‘Het huilen van Urgje’ zegt heer Bommel bijna hetzelfde: ‘Prillewits’ (4643). In ‘De mob-beweging’ noemt deze hem ‘heer Profski’ (6852), net als Steenbreek in ‘De zonnige kijk’ (8648): een mooie contaminatie van de professorstitel van de geleerde en diens naam. Bommel zegt ook ‘Prillekofski’ in ‘De Labberdaan’ (5478), ‘De mob-beweging’ (6800) en ‘De slijtmijt’ (6969), ‘Prilkofski’ in ‘Het kongruwer’ (7254), ‘Prillewitski’ in ‘De kwade inblazingen’ (6191) en ‘Prillewopski’ in ‘De transmieter’ (7761). Behoorlijk dicht in de buurt van de werkelijke naam lijkt ‘Prillewitskofski’ in ‘De pronen’ (7938). Joost spreekt over ‘Professor Pliwopski’ in ‘De Viridiaandinges’ (6399). Bulle Bas heeft het in ‘Het verdwijnpunt’ over ‘professor Prillewiets’ (7535) en ‘meneer Plofski’ (7559). De laatste aanduiding wordt ook gebruikt door heer Bommel in ‘De antiloog’ (01213) en ‘De spalten’ (01255 en 01256) en door Alexander Pieps in ‘Het platmaken’ (6719). Zelfs zijn eigen assistent blijkt dus moeite met de naam te hebben, al kan dat ook opstandigheid zijn. Hij zegt ‘Plopski’ in ‘Het platmaken’ (6735) en ‘Prillewitskie’ in ‘De geweldige wiswassen’ (0288). Ook de toch zo punctuele ambtenaar Dorknoper verbastert de naam van de prof tot ‘Psjilwitsjkobski’, in ‘Het volledig maken’ (0889). ‘Een zekere professor Priskofski’ is wat Truus ervan maakt, de secretaresse van fabrieksdirecteur Gladjager in ‘De heldendaden’ (6156). Wat overigens lijkt op het ‘Priskofskie’ van heer Bommel in ‘De dropslaven’ (3911). De verbastering door de ‘Atlantiër’ Lemuriël Baboen doet enige neerbuigendheid jegens de wetenschapsman vermoeden: ‘heer Priepski’ (2779).
Dat zijn heel wat varianten! Of deze opsomming helemaal compleet is, weet ik niet; ik houd mij aanbevolen voor nog andere versies.
Hoe sprak Toonder deze naam zelf uit? Dat kunnen we horen op de dvd bij het boek De tao van Toonder van Frank van Hartingsveld. Op deze dvd staat niet alleen de prachtige documentaire Een eenvoudige doch voedzame maaltijd van Fank Wiering uit 1972, maar ook opnames van gesprekken tussen Toonder en Wiering die niet in deze film werden opgenomen.
Daarin ook een stukje over de professor. Omdat Wiering de naam niet goed kan uitspreken, laat hij Toonder dat doen. Het fragment waarin dit gebeurt kun je hier beluisteren.
Toonder spreekt de naam hier driemaal uit, en ik moest wel goed mijn oren spitsen om te horen wat hij nu precies zegt. Het lijkt alsof hij de eerste keer ‘Pschlwotski’ zegt, maar de volgende twee keren ‘Pschewopski’. Hij meldt erbij dat hij deze uitspraak vernomen heeft van ‘een aardig iemand in de Slavische taal’.
De spelling van de naam is natuurlijk ook niet gemakkelijk. In de krantenstrips heette hij meestal ‘Prlwytzkofski’ (zo introduceerde hij zichzelf ook in ‘Het monster van Loch Ness’ in 1947), maar soms ‘Prlwytzkofsky’, met als laatste letter een y in plaats van een i. Een enkele keer werd hij zelfs ‘Prlwytskofski’ of ‘Prlwytskofsky’ genoemd, met halverwege een s in plaats van de z. Ook ‘Prlwyzkofski’ trof ik aan, dus zonder t. En dat juist in aflevering 0548 van ‘De Unistand’, waarin Argus zich het hoofd breekt over de naam van de prof:
‘Ik weet genoeg,’ zei Argus, hem volgend. ‘Ik heb genoeg voor een scherp stukje over die Unistand. Misbruik van gelden voor waaanzin; aldus de bekende geleerde Prl… hoe schrijf je dat?’
Uiteindelijk werd de naam in de Volledige werken gestandaardiseerd tot Prlwytzkofski. Zo heet hij ook consequent in de ‘Blauwe Reeks’. Dat Wikipedia
hem ‘Prlwytzkofsky’ noemt en tussen haakjes schrijft: ‘in andere bronnen ook wel Prlwytzkofski’, is dus niet helemaal correct.
Overigens zag ik dat in de Volledige werken het foutieve ‘Prlwyzkofski’ zonder t in ‘De Unistand’ niet verbeterd is, en ook trof ik er een keer ‘Prlwytskofski’ aan met een s in plaats van een z (‘De slijtmijt’, 6995). De eerste omissie is in de ‘Blauwe Reeks’ wel hersteld, maar de tweede niet.
Prlwytzkofski lijkt zich zelf wel bewust te zijn van de problemen die zijn naam oplevert. Bekend is hoe hij zich in ‘Het monster Trotteldrom’ voorstelt:
‘Der goede dag!’ sprak hij, de hoed lichtend. ‘Prlwytzkofski is der naam. Met ener z in der midden.’
(5278)
De professor gaf zijn ingewikkelde naam aan meerdere wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen, zoals de ‘Prlwytzkofski-memels’ in ‘De slijtmijt’ (6990), de ‘Fungus Prlwytzkofskius’ in ‘De weetmuts’ (8387) en het ‘Prlwytzkofskidefensiepulvr’ in ‘De spalten’ (01262).
En als hij in ‘De Viridiaandinges’ een nieuw element ontdekt, oppert hij om dit ‘Prlwytzium’ te noemen. Waarop assistent Pieps zegt: ‘Heel mooi. Maar zou die niet een beetje lastig zijn voor de studenten?’ (6398)
Tot slot. Ik heb lange tijd gedacht dat het allereerste optreden van Prlwytzkofski plaatsvond in het genoemde verhaal ‘Het monster van Loch Ness’, waarin Tom Poes op 8 december 1947 met hem kennismaakt.
Maar dat is niet zo. Al op 23 februari 1946 wordt de professor bij heer Bommel aangediend door Joost in het ballonstripverhaal ‘Tom Poes en de atoomtrillingen’, dat in Ons Vrije Nederland verscheen. In dit verhaal stelt hij zich voor als ‘Prlwitzsofsky’, hoewel Joost er ‘Prlwitzksofsky’ van maakt. Meteen al verwarring over zijn naam dus!
|