Zelf schreef Marten Toonder hierover op 20 september 1982 voor ‘Hollands Dagboek’ (gepubliceerd in de NRC
van 25 september dat jaar):
Voordeel van dit vak is dat men al tekenend kan denken. Ook naar radio luisteren, trouwens. BBC is onvervangbaar; wat zou ik zonder BBC 3 moeten beginnen?
BBC Radio 3 is sinds 1967 de klassieke radiozender van Groot-Brittannië, waarop ook hoorspelen worden uitgezonden. Toonder had zijn toestel altijd op deze zender staan.
Muziek vormde dus het ‘geluidsbehang’ waartegen Toonder zijn verhalen maakte. Het kan dan haast niet anders dan dat die muziek ook zijn verhalen beïnvloedde. Misschien niet bewust, maar wellicht onbewust.
Toonder vertelde in dit verband in 1992 (opgetekend in De Tao van Toonder, p. 38):
Als je tekent staat je verbeelding eigenlijk op een laag pitje. Je hebt van tevoren al bedacht wat je gaat tekenen. Dat staat reeds zwart op wit. Je gebruikt dan je techniek. Terwijl je tekent kan je bijvoorbeeld naar de radio luisteren. Je luistert bijvoorbeeld naar een hoorspel. Maar als ik schrijf, dan kan ik alleen maar naar muziek luisteren. Al het andere is dan te afleidend. Ik vind dat luisteren heerlijk, want muziek staat heel dicht bij waar je verbeelding vandaan komt. Zo kan ik beide werelden, buiten- en binnenwereld, verenigen.
Toonder liet zich dus vooral door muziek beïnvloeden tijdens het schrijven. Tijdens het moment dat zijn verbeelding aan het werk was om een verhaal te verzinnen. Juist dan draaide hij dus platen, en vermoedelijk bevatten die juist de muziek waar hij het meest van hield. Maar het kan natuurlijk best dat er ook tijdens het tekenen iets van de sfeer van de muziek die hij luisterde, zijn tekeningen in is geslopen.
Hoewel dat natuurlijk moeilijk aanwijsbaar is…
Maar welke muziek luisterde Toonder? Waar hield hij van?
Zoals al blijkt uit zijn keuze voor de radiozender: hij hield van klassieke muziek. In principe in de bredere zin van het woord. Maar hij had zeker bepaalde voorkeuren.
Volgens Paul waren Maurice Ravel en Claude Debussy zijn lievelingscomponisten. Beiden Franse impressionisten van rond de vorige eeuwwisseling. Van de eerste luisterde hij vooral graag naar orkestmuziek zoals Daphnis et Chloe en La Valse. Bij zijn uitvaart werd de orkestversie van Ravels Pavane pour une infante défunte gedraaid, en van Debussy klonken bij deze gelegenheid Nuages en Sirènes uit de drie Nocturnes
voor orkest. Frank vertelde me dat ook Debussy’s pianowerk La cathédrale engloutie (‘De gezonken kathedraal’) tot Toonders favorieten hoorde.
Een andere zeer geliefde componist van Toonder was de Brit Ralph Vaughan Williams (1872–1958). Paul noemde van deze componist met name de zevende symfonie, de Sinfonia Antartica. Toonder vertelde aan Frank van Hartingsveld dat hij ook erg hield van de derde en vierde symfonie van Vaughan Williams, en weg was van diens bekende orkestwerken The Lark Ascending en Fantasia on a Theme by Thomas Tallis.
Ook andere Britse componisten van eind negentiende, begin twintigste eeuw had Toonder hoog zitten. Bijvoorbeeld Frederic Delius. Paul noemde van hem in bijzonder On Hearing the First Cuckuu in Spring. Op Toonders uitvaart werd Brigg Fair, An English Rhapsody gedraaid. Van Gustav Holst draaide hij graag The Planets en van Edward Elgar de Enigma Variaties.
Verder vertelde Toonder aan Frank dat hij veel waardering had voor de eerste vier symfonieën van Gustav Mahler, een componist die hij ook expliciet noemde tegen Robin Lutz. En tegen Annette van Trigt zei hij in 1985 dat hij Rachmaninov geweldig vond, hoewel anderen hem een ‘ouwe Romantische zalf’ zouden noemen: ‘Zijn pianoconcert bijvoorbeeld ben ik gek op, maar dat is een afwijking natuurlijk.’ Nu schreef Rachmaninov vijf pianoconcerten; mogelijk bedoelde hij het tweede, het meest populaire.
Paul herinnerde zich dat in huize Toonder ook regelmatig platen werden gedraaid met de Moldau
van de negentiende-eeuwse Tsjechische componist Smetana en de Háry János Suite van de twintigste-eeuwse Hongaar Zoltán Kodály.
Tot dusver gaat het vooral om orkestmuziek van componisten die leefden rond 1900. Toonder omschrijft zijn eigen muzieksmaak tegen zowel Annette van Trigt als Robin Lutz als ‘romantisch’, en als we dit rijtje componisten zien, klopt dat wel. Het zijn allemaal componisten uit de periode van de late romantiek en kort daarna.
Het gaat hier om dramatische, sfeervolle of zelfs geheimzinnige muziek. Muziek van het gevoel, de emotie. Vaak ook om muziek die een verhaal vertelt en daardoor tot de verbeelding spreekt. Muziek die ik daardoor echt bij Toonder vind passen.
Toen ik voor het eerst wat vernam over Toonders muzieksmaak, was ik verrast, maar niet verbaasd. Verrast omdat ik merkte dat hij van veel muziek hield waar ik zelf ook van houd! En ik ben benieuwd of er meer lezers zijn die dit herkennen.
Zelf luister ik eigenlijk altijd naar klassieke muziek (veelal via de radio, zij het dan NPO Radio 4). Met name de namen van Ravel, Vaughan Williams en Delius komen al snel in mij op als iemand me vraagt wie mijn favoriete componisten zijn. En ik houd vooral van hun meeslepende en ontroerende symfonische muziek, orkestmuziek. En ik heb altijd het idee gehad dat het dezelfde romantische snaar in mij is die mij zowel van dit soort muziek doet houden als mij gevoelig maakt voor de specifieke sfeer in de Bommelverhalen.
En dus verbaasde het mij ook helemaal niet om te horen dat Toonder een muzieksmaak had die vergelijkbaar is met die van mijzelf. De sfeer die deze muziek ademt, past wonderlijk goed bij zijn verhalen, vooral zijn tekeningen. Ook dat is een sfeer van romantiek, met veel aandacht voor de natuur, waarvan hij zowel zijn lieflijke als zijn woeste kanten toont, met een voorkeur voor oude en vervallen huizen, ruïnes zelfs.
|