BommelDingen bekijk webversie
BommelDingen

door Klaas Driebergen

Ochtendblad en ochtendpap

Marten Toonder was een man van de regelmaat. Wim Hazeu schrijft het volgende in zijn Toonderbiografie:

“Alles in huis was aangepast aan zijn gewoonten en tijdsindeling. Zelfs het postkantoor te Greystones hield daar rekening mee. De sorteer­ders legden de poststukken voor Toonder op een apart stapeltje. Nora haalde dat om 8.15 uur op via de zijingang van het kantoor, want dat ging officieel pas om 9.00 uur open.
Onderweg kocht ze het dagblad
The Irish Times, zodat Mar­ten zijn volledige stapeltje lectuur naast zijn ontbijtbord vond als hij naar beneden kwam. Het pannetje met de precies afgemeten hoeveelheid melk hoefde hij slechts aan de kook te brengen en over de Weetabix in zijn bord uit te gieten. De koffie stond ge­reed, evenals het doosje medicinale pilletjes. Marten werd niet gestoord – Phiny en Nora trokken zich tijdens zijn ontbijt te­rug in hun respectievelijke woonkamers.”

Nora was de huishoudster. Zij woonde met haar man en dochter in een apart gedeelte van Eyrefield Lodge, het grote huis aan de Church Road in Greystones.

Toen ik dit voor het eerst las, moest ik direct aan heer Bommel denken. Die heeft zijn bediende Joost, die ervoor zorgt dat alles vlekkeloos verloopt in Bommelstein. En Bommels gewoontes lijken op die van zijn schepper.

De Weetabix van Toonder is de ochtendpap van heer Bommel. Havermoutpap dan, in zijn geval. En heer Bommel leest bij zijn ontbijt altijd de krant, die naast zijn bord behoort klaar te liggen als hij ’s ochtends beneden komt.

De onlangs verschenen Bommel literatuurgids is niet alleen een naslagwerk van wat er geschreven is over Toonders werk, maar ook een bloemlezing van Bommelcitaten (met de bijbehorende plaatjes) rondom het thema ‘lezen’. Daarin zitten ook een aantal mooie scènes rondom het krantenlezen van heer Bommel en de rest van Rommeldam.

Bij het verzamelen van deze passages viel me op dat heer Bommel zijn eigen krant graag voor zichzelf houdt. Hij kan het niet hebben als Joost er al in gelezen blijkt te hebben voor hij eraan begint. Joost blijkt echter nogal nieuwsgierig van aard, en kan het dan soms niet laten om iets van wat hij stiekem toch gelezen heeft, met heer Bommel te delen – die daar dan vaak ontstemd over is.

Ik laat hier een aantal leuke citaten uit het boek de revue passeren waarin dit gebeurt. Allereerst een uit ‘De denktank’ (1977):

“‘En hier is het ochtendblad. Wist u dat men door denken energie kan opwekken? Vooral als men boos is. Een heel interessant artikel, werkelijk. Ik voor mij had altijd al gedacht, dat men in zijn drift een geweldige kracht kan ontwikkelen. Want al ben ik maar een eenvoudig iemand, ik denk des te dieper, met uw goedvinden. En zo’n krant geeft nog meer te denken.’
Heer Ollie ontstak in toorn en rukte hem het blad uit de handen.
‘Hoe vaak heb ik je nu al gezegd, dat ik eerst de krant wil lezen?’ riep hij uit.”

In ‘De hupbloemerij’ (1968) lijkt Joost er expres voor te zorgen dat zijn werkgever hem bij thuiskomst al krantlezend aantreft, om op deze manier zijn arbeidsomstandigheden aan de orde te stellen:

“Heer Bommel zag de toestand in de wereld donker in, zodat zijn stemming met de dag gedrukter werd. Die bereikte een dieptepunt, toen hij op een morgen onverwacht huiswaarts kerend, zijn bediende op een traptrede aantrof.
‘Wat betekent dat, Joost?’ vroeg hij ontstemd. ‘Heb je niets beters te doen dan de krant te lezen? Mijn krant nog wel!’
‘Excuseer, heer Olivier,’ sprak de knecht, terwijl hij geschrokken opkeek. ‘Er is werk genoeg te doen in dit oude huis, met uw welnemen. Maar ik vraag me af waarom er hier niet meer gemechaniseerd kan worden, wanneer ik zo vrij mag zijn. Uw ochtendblad staat vol met afwas-en afdroogmachines. Ik zou daarmee erg gebaat zijn. Neemt u nu bijvoorbeeld mijn zwager eens. Die werkt bij de gemeente en die hoeft nog maar halve dagen te werken. Hij heeft zodoende de tijd om een eigen leven te leiden, wanneer u hem toestaat...’”

Het gebeurt niet zelden dat het dagblad over heer Bommel schrijft, en dit valt Joost dan altijd als eerste op. En in ‘De gekikkerde vorst’ (1977) komt ook hijzelf in de krantenkolommen aan bod:

“Op dat moment werd de kamerdeur opengerukt en de knecht haastte zich zonder kloppen naar binnen. Maar in plaats van de ochtendpap had hij een krant in de hand, waar hij opgewonden op wees.
‘Dat is mijn ochtendblad,’ sprak heer Ollie streng. ‘En je weet, dat ik het niet goed vind, dat jij...’
‘Excuseer,’ onderbrak de bediende met een door woede verstikte stem. ‘Men is hier te ver gegaan, met uw goedvinden. Ik kan veel hebben. Anders zou ik hier niet zijn, als ik zo vrij mag wezen. Maar hier staat...’
Hij frommelde vergramd met het papier, totdat hij de betreffende regels gevonden had, en vervolgde met overslaande stem: ‘Hier sta ik beschreven als de opgeblazen bediende van een windbuil.’
Heer Bommel sprong op en haastte zich naar hem toe.
‘Wat?’ riep hij uit. ‘Waar staat, dat ik een eh... hoe heet het, ben?’
De knecht wees het met een bevende vinger aan en gedurende enige tijd stonden beiden met oplopende gelaatskleuren de krant te lezen.
‘Dit is héél vreselijk,’ bracht heer Ollie er ten slotte met moeite uit. ‘“Deze opgedirkte praatjesmaker is de opgeblazen bediende van een w-windb-buil...”’
‘Zéér betreurenswaardig,’ prevelde Joost met bleke lippen. ‘Het moest verboden worden, als men mij toestaat.’”

Zodra heer Bommel afwezig is of ziek te bed ligt, grijpt Joost zijn kans waar, zoals in ‘Het ontsollen’ (1982):

”Op dat moment betrad Joost de hal, met de middageditie.
‘Excuseer, jongeheer,’ sprak hij. ‘Ik was zo vrij de krant te lezen nu heer Olivier er niet toe in staat is, omdat het zonde is van het nieuws, dat toch al zo snel verjaart.’”

Tot slot nog een ander leuk citaatje rondom de combinatie krant en ochtendpap uit ‘De antiloog’ (1982).

“Toen Joost de volgende morgen de ontbijtkamer binnentrad, zat zijn werkgever de krant te lezen. Het was duidelijk dat hij aan ontroering ten prooi was, want het papier knisperde nerveus in zijn vingers.
‘Het is een schande,’ hoorde de bediende hem mompelen. ‘Is er dan geen recht meer? In wat voor stad leven we eigenlijk?’
‘In Rommeldam, met uw goedvinden,’ zei Joost, terwijl hij de ochtendpap begon op te lepelen. ‘Mag ik de gevolgtrekking maken, dat het gelezene u niet bevalt, heer Olivier?’
‘Nee, helemaal niet!’ riep heer Bommel opspringend uit. ‘De rechter heeft al die schavuiten vrijgelaten, op voorwaarde dat ze onder bevoegd toezicht de stad verlaten. En dat bevoegde toezicht is Krummknikker Kop! Hier, lees zelf maar.’
De brave knecht was echter te verblind om te gehoorzamen, en zijn meester was te opgewonden om dit op te merken.”

Het is voor dit soort passages dat ik Bommel lees…

Zoals gezegd zijn in de Bommel literatuurgids nog veel meer leuke Bommelcitaten te vinden rondom kranten en boeken.

Over de Bommel literatuurgids gesproken: Hugo Klooster en ik kregen veel enthousiaste reacties op dit boek, en daar zijn we erg blij mee! Ik heb er een aantal bij elkaar verzameld, en deze enigszins blozend op mijn website geplaatst. Kijk hier!

Klaas Driebergen

website

Dit bericht is verzonden naar .
Je ontvangt deze e-mail omdat je je voor Bommeldingen hebt ingeschreven.

Reacties vind ik altijd leuk! Dat kan simpelweg door deze e-mail te beantwoorden.

Stuur deze e-mail gerust door aan mogelijke andere geïnteresseerden. Zij kunnen zich eventueel aanmelden via deze link.

Eerdere afleveringen gemist? Je kunt ze hier nalezen.

Afmelden kan hier.
MailerLite