En dus vandaag een stukje over Tom Poes.
In januari kreeg ik van twee lezeressen van Bommeldingen
een e-mail. Los van elkaar, een week na elkaar, stuurden zij me allebei interessante vragen over Tom Poes.
Op 8 januari kreeg ik van Louise Dorissen de vraag: ‘Is Tom Poes eigenlijk wel een poes?’ Ze wees me op het gedrag van echte poezen: ‘die spinnen, knipperen met de ogen tegen het zonlicht, slapen veel en verharen’.
‘Is hij niet eerder een hond dan een poes?’, zo vraagt Louise zich af. Ze heeft het dan niet over zijn uiterlijk, maar over zijn karakter: ‘Tom Poes in de verhalen heeft ondernemerschap, wat totaal vreemd is bij de echte diersoort poes. Bezijdens dan dat het in het echte leven een roofdier is en zo op die manier het initiatief neemt in het jagen.’
Een interessante vraag.
Nu voel ik mij niet geroepen om hier definitief uitsluitsel over te geven. Ik ben geen poezen- of hondenexpert.
Maar het is maar net wat voor beeld je van poezen hebt, en van honden. Persoonlijk vind ik katten wel heel zelfstandige overkomen: ze gaan hun eigen gang, en mogen vaak zelf buitenshuis loslopen. En dat jagersinstinct zit vaak nog diep in ze.
Terwijl een hond altijd aan de lijn moet als hij wordt uitgelaten.
Het hangt er natuurlijk ook vanaf over wat voor hond je het hebt. Er zijn ook ‘schoothondjes’, die weinig ondernemend zijn.
Vergelijk Wolle Waf, de buurman van Tom Poes in zijn allereerste verhalen. Die is vergeleken met de avontuurlijke Tom Poes nogal bang uitgevallen.
|