Als je al lezend ronddwaalt in het mooie stadje Rommeldam, kan het interessant zijn om eens goed naar de architectuur te kijken. Dat deden we vorige week in ‘BommelDingen’, en wil ik ook vandaag doen.
Vorige week liet ik zien hoe een regeringsgebouw uit het verhaal ‘De Pikkinring’ een paar jaar later als het gemeentehuis van Rommeldam terugkeerde in ‘De killers’. Ik sprak mijn vermoeden uit dat beide gebouwen nagetekend zouden kunnen zijn van een afbeelding van een bestaand gebouw. Ik kreeg afgelopen week enkele tips hierover (bedankt daarvoor!), maar een identiek gebouw is nog niet opgedoken. Het is ook eigenlijk zoeken naar een speld in een hooiberg.
Ook suggereerde ik dat het om een Iers gebouw zou kunnen gaan, vanwege de in mijn ogen georgiaanse bouwstijl. In de tussentijd trof ik in het Toonderarchief in het Literatuurmuseum een lidmaatschapskaart aan van Toonder uit 1998 van de Irish Georgian Society, een Iers genootschap voor architectuurerfgoed. (Dat overigens gevestigd was aan het Merrion Square, het plein in Dublin dat ik ook in mijn vorige mail noemde als een voorbeeld van georgiaanse architectuur.) Dit lidmaatschap toont aan dat Toonder in elk geval geïnteresseerd was in mooie historische Ierse architectuur.
Vandaag opnieuw een voorbeeld van een gebouw dat in twee verschillende verhalen voorkomt. Maar dan anders.
In ‘Heer Bommel en het platmaken’ (1969) moet heer Bommel voor de rechter verschijnen wegens een aanklacht van commissaris Bulle Bas van mishandeling en bedreiging, nadat die mede door toedoen van heer Bommel een blik verf over zijn hoofd uitgegoten heeft gekregen. Het gerechtsgebouw ziet er als volgt uit:
|