‘De wraakgier heeft jullie allemaal lelijk in zijn greep gehad en ik heb, als heer zijnde, daar zeer onder geleden. Maar ik ken mijn plicht. Op mijn schouders rust de mooie taak om al die bewrakingsgedachten te verdrijven en ik meende, dat ik dat niet beter kon doen dan door een eenvoudige doch voedzame maaltijd aan te bieden.’
De omschrijving ‘een eenvoudige doch voedzame maaltijd’ is dus al van begin af aan duidelijk een understatement.
Overigens is het dat ook weer niet altijd. Bijvoorbeeld niet als Bommel de maaltijd zo noemt die hij, Tom Poes en professor Prlwytzkofski in een herberg opgediend krijgen aan het slot van ‘De split-erwt’ – twee verhalen na ‘De wraakgier’. Dat is namelijk snert: zonder twijfel ‘eenvoudige doch voedzame’ kost.
Ik heb Delpher er maar weer op nageslagen om te kijken of Toonder inderdaad de bedenker van deze uitdrukking is. En dat lijkt wel het geval te zijn.
Natuurlijk werd er al weleens in dit soort termen over maaltijden gesproken. In de Haagsche Courant van 8 februari 1935 wordt een ‘practische kookles’ aangekondigd door ‘mej. E. Mesdag, leerares in koken en voedingsleer aan de Huishoudschool Laan van Meerdervoort’. ‘Mej. Mesdag zal demonstreeren, hoe een eenvoudige doch voedzame en smakelijke maaltijd voor weinig geld kan worden bereid bij een minimum-verbruik van gas of electrische stroom.’
En in de bezettingstijd roept de ANWB hotels en restaurants op zich ‘veel meer dan tot heden’ toe te leggen op ‘eenvoudige, doch voedzame schotels zonder vleesch- of eieren’ (Algemeen Handelsblad, 26 april 1941).
Het is duidelijk dat in deze voorbeelden gaat om maaltijden die wérkelijk eenvoudig doch voedzaam zijn.
Vanaf half jaren zestig kom je de uitdrukking zo nu en dan tegen in de krantenkolommen. Opvallend is dat deze niet per altijd als understatement wordt gebruikt.
Als Theo de Vries in de Nieuwe Tilburgse Courant van 4 januari 1964 schrijft hoe in 1923 in het kinderhuis ‘Janna’ in de Amsterdamse Watergraafsmeer kinderen van de straat worden gehouden die ‘warempel bovendien nog een eenvoudige, doch voedzame maaltijd’ wordt verstrekt, dat is dat serieus bedoeld.
En als in de Volkskrant van 4 februari 1971 de boerenkool met worst die wordt geserveerd op een partijcongres van de PvdA een ‘eenvoudige doch voedzame maaltijd’ noemt, is dat precies wat het is.
Over de ‘erwtensoep, waarop de Friese Staten tijdens de eerste vergadering worden vergast’, schrijft de Leeuwarder Courant op 9 februari 1972: ‘Een eenvoudige doch voedzame maaltijd, zou heer Bommel zeggen.’ De auteur citeert bewust Bommel, maar ook hij gebruikt de uitdrukking feitelijk niet op de manier waarop Toonder dat doet.
Maar als Ron Govaars in De Telegraaf van 19 mei 1972 beschrijft hoe de dubieuze autocoureur Tonio Hildebrand ‘met zorg een eenvoudige doch voedzame maaltijd (paté, consomée en een mals stukje vlees met gevarieerde groenten) onder de fraaie snor laat verdwijnen’, gaat dit al wat meer richting de ironie van Toonder.
En als Jaap Roelants in het Algemeen Dagblad van 22 november 1986 schrijft over ‘een langdurig diner in het niet onaanzienlijke hotel Concorde de La Fayette in Parijs, waar vier koks van internationale naam en faam een eenvoudige doch voedzame maaltijd voor de vermoeide deelnemers hadden gecomponeerd’, dan geldt dit helemaal.
In 1992 belandde deze gevleugelde uitdrukking in het Groot Woordenboek van Van Dale, en wel onder het lemma maaltijd. Dat woord heeft twee betekenissen: ten eerste ‘de gezette handeling van eten, m.n. zoals deze dagelijks op geregelde tijden terugkeert’ en ten tweede ‘wat men eet’. Achter het laatste staat als voorbeeld onder andere ‘een eenvoudige, doch voedzame maaltijd
(Toonder)’.
|